John O'E Amsterd; Foto's: Louis van de Vuurst Op het eerste gezicht lijkt Zuid-Californië niet de meest ideale plek om op te groeien als profvoetballer worden hoog op je verlanglijstje staat. Het verhaal is bekend, American football, ijshockey, basketbal en honkbal zijn de sporten die het 'm doen in het land van Clinton Gore. Voetbal is een meidensport, als je niets kunt, ga je maar tegen een bal trappen. Populair bij de cheerleaders zul je in ieder geval niet zo snel worden. John O'Brien vond het allemaal best. Voor hem was de keuze na een paar jaar high school eenvoudig. Een voetbal had voor hem het formaat van een vijfje. American football en ijshockey waren, mede door de uitrusting, te duur, en honkbal slechts leuk om naar te kijken. Maar zeker niet meer dan dat. Voor O'Brien was de bal rond. 'En eigenlijk is dat altijd zo geweest. Door mijn lengte was ik niet geschikt voor basketbal en American football. Op high school heb ik wel de echte Amerikaanse sporten gedaan, maar bij ons op school en in de buurt waar ik woonde, was er echt een voetbal - cultuurtje. Elke zondagochtend keken we naar de Europese competities en we lazen veel voetbaltijdschriften. Ik was dus eigenlijk altijd al aan het voetballen.' Echte voorbeelden had O'Brien in Amerika niet. 'Ik had in ieder geval geen posters aan de muur hangen. De enige speler die ik echt goed vond spelen, was Roberto

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1996 | | pagina 94