Foto: Louis van de Vuurst
olympisch voetbal waren het eindelijk de
Afrikanen die de macht grepen. En door de
3-2 winst op Afgentinië in de eindstrijd (na
Brazilië én Ronaldo in de halve finale met
4-3 verslagen te hebben) duidelijk maakten
welk continent de toekomst heeft.
Het stadion binnenlopen in Athens,
compleet uitverkocht, 86.117
toeschouwers, het bezorgde hem
pingpongballen in de buik. Terwijl
tegenstander Argentinië bezig was met de
warming-up stond de kleine aanvaller
zichzelf toe even te genieten. Een paar
momenten. Daarna was de concentratie
weer daar. Voor zijn teamgenoten - met
wie hij anderhalve maand lang naar het
toernooi had toegeleefd -, voor trainer Jo
Bonfrère, en natuurlijk voor de miljoenen
Nigerianen die die avond aan de tv
gekluisterd waren.
'We beseften heel goed die dag dat we
historie konden schrijven. Alleen Ghana
had een keer een olympische medaille
gepakt, de bronzen. Wij waren het eerste
Afrikaanse land dat kans op goud had. De
spanning was hoog, heel hoog. Maar het
voelde goed, alsof het niet meer mis kon
gaan. In de bus op weg naar het stadion
hadden we de warming-up eigenlijk al
gedaan. We hadden gezongen, gedanst,
eikaars namen geroepen. Dat was onze
manier om onszelf te motiveren, de
concentratie te vinden. De bondscoach had
dat door, liet ons met rust. Hij begreep dat
het dansen en zingen bij de Afrikaanse
cultuur horen, dat we dat nodig hadden
om de energie naar boven te halen.'
Nadat Emmanuel Amunike - in de laatste
minuut van een bloedstollende wedstrijd -
de winnende treffer had gescoord, begon er
bij Babangida van binnen iets te branden.
Het vuur van de winst, de medaille, de
AJAX MAGAZINE OKTOBER 1996
37