Een even zinloze als onbegrijpelijke demonstratie Het moment van Rik Planting Van wereldverbeterend gedrag heb ik tot ver na mijn twintigste nooit zo'n last gehad. Altijd gewoon Shell getankt. Omdat ik nergens lid van was, hoefde ik ook nooit boos mijn lidmaatschap van een partij of omroep op te zeggen. Geboren halverwege de jaren vijftig ben ik zo'n typisch produkt van een generatie die zich nooit ergens druk over hoefde te maken. Lang haar of een Cowden-spijkerbroek? Die strijd was gevoerd door mijn oudere broers. En gewonnen. Dienstplicht, daar deden we aan het begin van de jaren zeventig ook al niet aan en de Maagdenhuisbezetting hield voor achtervolgende jongeren als ik in dat wij voortaan zelf ons lesprogramma mochten opstellen - zowel op de middelbare school als later op de universiteit. Tegen een achtergrond als deze gemakzuchtige krachteloosheid is het nauwelijks nog voor te stellen dat iemand ergens toe komt. Laat staan dat hij eens de maat als vol beschouwt. Toch heb ik mij in 1975, nog geen 21, een keer laten gaan als activist: in april van dat jaar heb ik mijn Ajax-seizoenkaart verscheurd. Het motief voor de daad van protest was Piet Keizer. Of eigenlijk: niet Piet Keizer, want Piet Keizer was er een paar maanden eerder mee gestopt en intussen was wel duidelijk dat hij woord zou houden. Het effect van deze, achteraf bezien, even zinloze als onbegrijpelijke demonstratie was beperkt. Ik kon het stadion niet meer in, Piet Keizer zou er niet door terugkeren en bewondering oogstte ik ook al niet. De vriend met wie ik al jaren in Vak F stond en voor wiens ogen het door veel bier overspoelde tafereel zich afspeelde, tikte slechts op zijn voorhoofd. Ik was voor Piet Keizer. Dat zit zo. Naarmate je ouder wordt, scherpen voorkeuren zich aan. Op school, op straat, op de tribune: er moest worden gekozen. In mijn tijd dan. Je kon niet voor de Beatles én de Stones zijn, je was voor één van beide. Je dweepte niet met Cruijff én Keizer, maar met Cruijff óf Keizer. Ooit had ik gekozen voor de Beatles, maar daar had ik eigenlijk spijt van. De Beatles waren wat soft, wat frisser dan de Stones. De Stones waren ruiger, ongepolijster. Pasten beter bij wat ik in mijn puberjaren graag wilde zijn, maar nooit was: opstandig, tegendraads, onberekenbaar, hoekig. De fout van mijn keuze voor de Beatles herstelde ik door de naam van Piet Keizer op mijn Rijam-agenda te kalken. Ben je eenmaal voor iemand, dan blijf je dat. Zo ben ik dan ook wel weer. Trouwens, met Piet Keizer had je ook echt iemand om voor te zijn. Op het veld was hij onnavolgbaar. Onbegrijpelijk ook. De manier waarop hij een tegenstander kon passeren, een bal kon raken: godallemachtig, je wist niet wat je zag. Soms dan. Want je bek viel ook open als hij maar wat aanklooide op de linkerkant. Achteraf denk ik dat Piet Keizer voor mij een soort vormgever was van de dingen die ik niet deed of kon: hij stak z'n kop in de wind, je hoorde hem denken dat hij schijt had aan alles. Sommigen deden het met Bob Dylan, Marx of Maharishi Mahesh Yogi, ik met Keizer. Met het vertrek van Johan Cruijff hadden mijn vriend K. (hij was Cruijffiaan) en ik altijd rekening gehouden. In 1970 hadden we ons nog wel willen aanmelden voor de op te richten 'Stichting tot behoud van Johan CruijfiP, ik meen een plan van bouwbaas Freek van der Meijden. Maar een donatie van vijfentwintig gulden was mij te begrotelijk. En ook met die vijfentwintig gulden van ons zou Cruijff niet blijven. Daarbij, vond ik, als Cruijff weg zou gaan hadden we Keizer toch nog? In augustus 1973 was Cruijff weg. Precies negentien thuiswedstrijden hebben K. en ik gekeken naar een Ajax-zonder-Cruijff- maar-met-Keizer. Erg goed werd er niet meer gespeeld, maar in de jaren ervoor waren we dan ook afschuwelijk verwend. Op zondag 20 oktober 1974 zagen we, vanuit Vak F, dat Ajax won van Roda JC. Met 6-1, zonder Piet Keizer. Keizer was gestopt. Zomaar. Geen zin meer. Ruzie. Kijk, was ik een beetje kerel geweest dan had ik diezelfde dag actie ondernomen. Solidariteit, heet dat geloof ik. Opportunist als ik ben en er stiekem op hopend dat Keizer op zijn beslissing zou terugkomen, heb ik gewacht tot vier wedstrijden voor het einde van de competitie. De 0-0 bij De Graafschap had iedere kans op het kampioenschap doen vervliegen. 'Seizoenkaart 1974-1975, Staanplaats Diemenzijde Vak F' eindigde in snippers in een café-asbak. Piet Keizer zou het belachelijk hebben gevonden. AJAX MAGAZINE OKTOBER 1996

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1996 | | pagina 136