'Alle ballen naar Tscheu'
Gastcolumn
door Armand Schreurs
Bij elke thuiswedstrijd in de Meer hing het spandoek er, ergens in
de hoek aan het hekwerk van dat ene vak dat vol zat met fans die
exclusief voor hem kwamen. Echte liefhebbers van de 'schaar'
waren het en Tscheu-la Ling was voor hen de geknipte man om die
beweging uit te voeren. Je kon er rustig voor gaan zitten, omdat hij
iets had van een slow-motionvoetballer. Terwijl je naar zijn acties
keek, zag je ze tegelijk vertraagd in replay. Bij hem geen vlug,
spectaculair gedribbel zoals driftkikker Jesper Olsen dat kon. Neen,
hij overschouwde eerst het erf, alsof alles van hem was. Ling had
Haan moeten heten. Alvorens toe te slaan, nam hij de tijd om
doodrustig, balletje aan de voet, te kijken op welk verkeerd been de
tegenstander stond, om dan met zijn schaar de verdediging open te
knippen. Tscheu was de ideale voetballer om van te genieten op
een kalme zondagmiddag, met koffie en koekjes bij.
Hij is tot op heden de enige Ajacied die een eigen vak had. Dat is
Cruijff nooit gelukt, ook Krol, Van Basten, Bergkamp en Rijkaard
niet en als zelfs Wim Suurbier dat niet voor mekaar kreeg, kun je
van een prestatie spreken. Die ene Piet mocht dan toevallig Keizer
heten, Ling was in zijn tijd de echte Keizer van de Meer. De
volgelingen van de Ling-dynastie zaten knus bij mekaar, klaar voor
de open doekjes, met 'Alle ballen naar Tscheu' op hun vaandel.
Jammerlijk was dat ze hun idool slechts de helft van de wedstrijd
aan het werk zagen, wanneer hij aan hun kant langs de lijn liep. Als
zijn werkterrein veranderde, kreeg het vak niet de kans om mee te
verhuizen naar de overkant, zodat de fans enigszins verveeld zaten
te kijken naar de anonieme rechtsbuiten van de tegenstander. Die
Ajacieden hadden in feite halve-prijstickets moeten krijgen. Maar
ze dienden de volle pot te betalen. Een brutaal onrecht dat door
het huidige Ajax-bestuur misschien kan worden weggewerkt, door
elk lid van de toenmalige Lingclub, met terugwerkende kracht, de
helft van de seizoenkaart terug te betalen. Het kost wellicht veel
geld, maar een mooie geste is nooit goedkoop. Ze hadden geluk,
die Ling-fanaten, dat Louis van Gaal toen nog geen trainer was, of
het stuk textiel werd stante pede uit het stadion verwijderd. Want
de heer Van Gaal is iemand die meteen het gevaar inschat van
zulke acties. De 'Alle ballen'-slogan kon sympathiek ogen, maar
het is een ontoelaatbare inmenging in de tactiek van het elftal. De
trainer wordt nog altijd betaald om een concept uit te werken en
indien het publiek, of een deel ervan, het recht opeist om alle
ballen naar één persoon te spelen, dan moet er in de
bestuurskamer ingegrepen worden. Ofwel wordt de trainer
ontslagen, wegens overbodig. Ofwel wordt het zogenaamde
kennerspubliek uit het stadion verbannen, wegens tactisch
opruiend gedrag. Wat op termijn een betere oplossing is. Want
waar eindig je, wanneer elke speler met een fanclub opduikt, die
alle ballen voor hun idool opeisen? In zo'n geval dient een beurtrol
opgesteld te worden, wie in welke wedstrijden alle werk mag
opknappen. En als je, wanneer het je beurt is, net een slechte dag
hebt en geen bal raakt, is het hoogst gênant om ze allemaal
toegespeeld te krijgen. Louis van Gaal mag zich daarom gelukkig
prijzen dat Tscheu-la Ling niet meer voetbalt. En in dat vak zitten
nu andere mensen.
De 'Alle ballen'-kreet is daarmee niet dood. Hij behoudt zijn
kracht, wanneer hij op het juiste moment wordt gebruikt: net voor
de aftrap. Want na de warming-up moeten de ballen weer worden
ingeleverd bij de materiaalman. Het is bijgevolg duidelijk welk het
enige toegelaten spandoek in dit genre in de Arena zal zijn: 'Alle
ballen naar Sjaak Wolfs'.
AJAX MAGAZINE JUNI 1996
97