is
helemaal terug
jaar lang de sterren van de hemel. Die kon
ik er echt niet uit voetballen, en Koeman
en Stoichkov, de andere buitenlanders,
bleven ook belangrijker dan ik."
Toch speelde Witschge in twee seizoenen
veertig wedstrijden, meestal als invaller. En
had hij een goede tijd in Catalonië. "Ik had
het er naar mijn zin. Mooie stad, mooie
club, goede sfeer. En heel erg veel geleerd.
Het is natuurlijk fantastisch om iemand als
Johan Cruijff als trainer te hebben. Hij kon
er ook niets aan doen dat die drie die twee
jaar zo goed waren. En geblesseerd raakten
ze ook niet. Dan kom je in een cirkeltje
terecht. Het bankzitten en wachten op je
kans tast je zelfvertrouwen aan, en als er
iets belangrijk is voor een voetballer is het
dat wel. Val je dan een keer in, dan wil je je
zo graag bewijzen dat je verkrampt. Na
twee jaar dacht ik: ik ben te jong om de rest
van mijn dagen op het strand te slijten, ik
moet hier weg want ik wil voetballen."
Een conflictje met Johan Cruijff, die hem
beloofd had dat hij tegen Madrid zou
spelen maar hem toch niet opstelde, was de
druppel. "Dat was niet netjes, toen stapte
ik op. Maar het belangrijkste was dat ik
twee jaar lang niet in de basis had gestaan.
Los van dat voorval, blijft Cruijff voor mij
top. Er is wel gesuggereerd dat ik te vroeg
bij Ajax ben weggegaan en ook weer te snel
bij Barcelona ben vertrokken omdat
Laudrup, Stoichkov en Koeman daar ook
niet het eeuwige leven zouden hebben. Zelf
zie ik het niet zo. Achteraf kun je wel
zeggen: je was te jong, maar het was toen
geen zin meer, het ligt achter me. Maar ik
weet inmiddels wel dat er in het voetbal
meer een rol speelt dan alleen je
voetbalkwaliteiten. Je ziet het aan mijn
broer Rob. Het is een kwestie van geluk of
een trainer het in je ziet zitten. Zo niet, dan
zijn je voetbalkwaliteiten niet belangrijk.
Dat is Rob bij Feyenoord met Arie Haan
overkomen, mij overkwam het met
Courbis en Toni bij Bordeaux. Ik speelde
vier heel goede wedstrijden en kreeg een
regelrechte ramp. Bij Bordeaux speelde
Witschge in zijn eerste twee seizoenen
nooit meer dan zes wedstrijden achter
elkaar. "Het was weggegooide tijd. Er
werden daar smerige spelletjes gespeeld.
Het fijne weet ik er niet van, dus ik wil er
verder niet over uitweiden. Dat heeft ook
blessuretje. Desondanks wilde ik spelen,
maar Toni stelde me niet op, en deed dat
de daaropvolgende maanden ook niet.
Zonder me te zeggen waarom hij me
ernaast hield. Het gesprek dat we erover
hadden leverde niets op, maar omdat ik
keihard bleef trainen, kon hij tenslotte
mijn keuze. Wie laat zo'n kans lopen? Als
de beperking op het aantal buitenlanders
toen al opgeheven was geweest, had ik alles
gespeeld. Ik zat bij een topclub, die twee
landskampioenschappen en een Europa
Cup won. Alles bij elkaar heb ik geen spijt
van Barcelona, maar na twee jaar was het
genoeg. Ik wilde voetballen."
Spelletjes
Dat liep anders. Wat volgde was een
AJAX MAGAZINE JUNI 1996