ongebreideld enthousiasme, het
pionierswerk, de kameraadschap, de
grappen en grollen (Van Deyck was zelf
ook niet vies van streken), maar ook de
hartstocht voor voetbal en de liefde voor
de club (veel van de spelers zouden later
bestuurslid of lid van de ledenraad
worden) kenmerkten die vooroorlogse
periode, waarin Ajax de afdelings- en
landskampioenschappen aaneenreeg.
Vanaf zijn rentree in 1933 zou Gerrit
Keizer gedurende vijftien seizoenen de
vaste Ajax-keeper blijven. Toen 'Aaltje'
(zoals hij genoemd werd omdat hij de bal
probleemloos achter zijn rug opving) in
1948 afscheid nam, had hij er 302 officiële
wedstrijden in het Ajax-doel op zitten.
Geen wonder dat zijn kleinzoon iets van
het Ajax-gevoel meekreeg. "Nu het
eenmaal zo ver is, het schilderij klaar is en
het binnenkort onthuld wordt, ben ik er
behoorlijk emotioneel onder," bekent deze.
"Mijn opa moest eens weten."
Formaat van een doel
De brief waarin Keizer zijn plan
ontvouwde, dateert al van enige tijd terug.
Pas in januari van dit jaar was het rond en
kon hij beginnen. "Ik begrijp wel hoe dat
gaat," glimlacht Keizer in zijn atelier in de
Marnixstraat beminnelijk. "De eerste paal
van de Arena moest nog geslagen worden,
dan blijft een voorstel over iets wat met de
inrichting te maken heeft, allicht een tijdje
liggen. Veel later raakten bij een wedstrijd
van het tweede mijn neef Mark en Simone
Tacx, die beiden voor AT5 werken, met
mijnheer Schoevaart aan de praat en kwam
mijn plan ter sprake. Op zijn advies heeft
Mark toen een afspraak gemaakt met
Maarten Oldenhof. Die zag er wel wat in
en verwees me door naar Koos van
Hooven van de Expo Design Group die
verantwoordelijk is voor de inrichting van
het stadion. Hij is mijn werk komen
bekijken en was erg enthousiast. Hij zag
het helemaal voor zich. Mijn
oorspronkelijke plan om een
wandschildering te maken stuitte op de
praktische moeilijkheid dat de Arena nog
lang niet klaar was, dus zou het een doek
worden. Eén ding stond voor mij meteen
vast: het moest het formaat van een doel
hebben. Mijn opa was tenslotte keeper."
In januari en februari werkte Keizer
onafgebroken aan zijn 'Hommage aan opa
Druif (zoals Gerrit Keizer in familiekring
genoemd werd). Dat het een drieluik werd
had niet alleen de praktische reden dat het
doek anders het atelier nooit meer uit
gekund had. Het werken met tweeluiken
was al een wezenlijk kenmerk van Keizers
oeuvre geworden. Daarvan getuigt vooral
zijn 'Hommage aan Yves Klein', een serie
van 144 schilderijen van 45 bij 52
centimeter, aangevuld met vijf grotere
werken en een houten sculptuur. Op de
schilderijtjes keert steeds het blauwe motief
van het ene, vierkante doek als een
gespiegeld stempel terug op het andere,
zeven centimeter brede paneeltje rechts
ervan. De zwangere beer is eveneens een
terugkerend motief in de serie, die een
sterk autobiografisch en anecdotisch
karakter heeft. Het is een dagboek in verf.
Een krantenknipsel herinnert aan de dood
van Ischa Meijer; nummer 124, met een
rode baan tegen een witte achtergrond,
werd geschilderd op de dag dat Ajax van
Bayern München won. Series, repetitie van
motieven en variaties op een thema
AJAX MAGAZINE JUNI 1996