'Simon bedankt!' Onder grote belangstelling van de Molukse gemeenschap, de Belgische en de Nederlandse pers speelde Simon Tahamata zijn afscheidswedstrijd. Foto's Michel Sleutelberg Optiebeurs ineens als een sponsorcadeautje overgemaakt aan de oude Antwerpse club Beerschot. Barry Hughes werd er zijn trainer. "Barry," lacht hij, "nog zo'n schitterende vent. Hij zong altijd Don't worry, be happy, maar we degradeerden bijna omdat hij niet vertrouwd was met het defensievere voetbal in België." Na drie mistige seizoenen, trok hij samen met Jos Daerden naar de ambitieuze nieuwkomer Germinal, zijn eindstation als voetballer. "Germinal telde nogal wat dertigers in de spelerskern. We kregen bakken kritiek over ons heen. 'Een oudemannenhuis', enzovoorts. Ik werd als een zakkenvuller gezien, die vlug nog wat geld kwam oprapen, terwijl ik intussen mijn carrière zou kunnen afbouwen. Na het eerste jaar haalden we een plaats in de UEFA Cup, waarin we Celtic ontmoetten. Nou, toen zei niemand nog iets. Die oude mannen hadden even de puntjes op de i gezet." Afkomst Die puntjes heeft hij ook op dezelfde letter gezet, toen hij een kleine twintig jaar geleden, als bekendste Molukker in Nederland, werd geconfronteerd met de gijzeling van schoolkinderen in Bovensmilde en de treinkaping in Wijster. Toen heeft hij meteen zijn nek uitgestoken voor zijn volk. "Die strijd bepaalt mijn leven," wordt hij plots ernstig. "Ik keurde destijds die acties af, waarbij doden konden vallen, maar ik wil me wel blijven inzetten voor een eigen Zuidmolukse staat. Daarom heb ik regelmatig de gevangenen bezocht, omdat zij in principe een goed doel dienden. Onze ouders hebben gevochten voor de Nederlandse driekleur en wij voelen ons daar vooralsnog niet voor beloond. Ik heb er destijds vaak over gepraat met Pim van Dord en kreeg heel wat harde Ajax-humor te incasseren, maar dat hoort er eenmaal bij. Als we in het stadion bleven voor een middagsiësta, werd er geroepen dat Simon de ramen met krantenpapier moest dichtplakken. Ik draag mijn afkomst mee in mijn hart en wil die doorgeven aan mijn zoons, die momenteel een wat strengere rooms- katholieke opvoeding krijgen op school. Ik ben altijd een gelovig man gebleven, omdat ik er een steun in vind. Ik geloof niet in toeval. Zeker niet sedert de tragische vliegtuigcrash in Suriname. Toen ik in 1989 wegens een blessure niet mee kon met het Kleurrijk Elftal, ontsnapte ik aan de dood. Op de begrafenis zei iemand mij: 'Hij had je nog niet nodig.' Zo is het ook. Elke dag rij ik 120 kilometer naar Antwerpen, negen jaar lang al. Nooit zal ik in mijn wagen stappen zonder vlug iets te prevelen. Want ik moet dankbaar zijn dat ik tot mijn veertigste het allermooiste beroep heb mogen uitoefenen: elke dag, in de open lucht, lekker te kunnen voetballen." Wie zou Simon Tahamata tegenspreken? AJAX MAGAZINE JUNI 1996

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1996 | | pagina 112