het niet meer leuk vinden, kunnen ze weg.
Zo'n bedrag, daar mag je tegenwoordig
niet over vallen. Als je ziet dat kinderen nu
computers en spelletjes erbij krijgen, mag
je een contributie voor een sportclub geen
hinderpaal vinden. Trouwens, als iemand
echt kwaliteiten heeft, zal de club wel een
extraatje doen."
Met de vinger omhoog: "Want ik heb
geleerd dat in het voetbal niemand gelijk is,
de realiteit mag je niet uit het oog
verliezen. De kwaliteiten van de spelers
liggen immers te ver uit elkaar. In mijn
profloopbaan heb ik nooit gezeurd. Je
onderhandelt over een contract en daarna
moet je presteren, punt. Je mag eisen wat je
wil en je ziet wel wat je eruit haalt. Maar
jongens die achteraf altijd zeuren over geld,
daar ben ik steeds tegenin gegaan."
Harde Ajax-humor
De jonge Tahamata trok, na één jaar
pendelvoetballer geweest te zijn, in bij de
familie van zijn zus, de Tuhuteru's. Eerst in
Wormerveer, later in Koog aan de Zaan,
waar Sonny Silooy zijn buurjongen was.
"Het bleef haastwerk, want ik liep school in
binnengeroepen. Wellicht om me aan het
oog van anderen te ontrekken, want ik kon
meteen over een transfer praten. Geld was
er niet mee gemoeid. Ik wilde doodgraag
naar Ajax, wat niet simpel lag, omdat ik uit
een familie met twaalf kinderen stam. Mijn
ouders en broers hebben er veel voor
opgeofferd om deze loopbaan mogelijk te
maken. Aanvankelijk trok ik viermaal per
week per trein van Tiel naar Amsterdam.
Doodmoe vaak, omdat ik nog op school
zat. Mijn oudste broer, die bij de
spoorwegen werkte, trok vaak met me op.
Het was een tijd van hollen. Eten
onderweg, je kent dat. Maar wel
karaktervormend. Je mag nog talent zat
hebben, maar als je directe omgeving je
niet steunt, red je het niet. Ik kreeg
tweehonderd gulden kledinggeld van Ajax
en moest daar mijn eigen tenue en
trainingsspullen van kopen. Goede
schoenen kostten toen al honderd piek. De
familie moest bijpassen, zeker als je weet
dat ik nog ook 125 gulden aansluitingsgeld
bij Ajax moest betalen. Ik vind het
verplichte lidgeld nog steeds de beste
manier om met de jeugd om te gaan. Als ze
Prehistorie
Simon Tahamata zet zijn tweede
voetballeven in bij de jeugd. Het punt waar
hijzelf begon bij Theole uit Tiel. Het lijkt
haast prehistorie, als je het verhaal uit zijn
mond hoort. "De jeugdvoorzitter schreef
me op mijn vijftiende in voor een test bij
Ajax. Na tien minuten wedstrijd werd ik
maar de knepen van het vak leren, die
kleine geniepige dingetjes. Zoals dat van je
handen, die je moet gebruiken om een
tegenstander af te houden. Ik moet nog
lachen om Ruud Krol, omdat die er
destijds een bloedhekel aan had om mij
een bal af te pakken. 'Hou je klauwen bij
je,' schold hij altijd." De methodes van de
kleine man, die het in de grote boze wereld
gered heeft.
"Daar ben ik nog het meest trots op. Dat
ik, die omwille van mijn gestalte door
velen afgeschreven werd voor het voetbal,
toch een mooie carriere heb kunnen
neerzetten. Ik denk dat ik er alles
uitgehaald heb, wat in mijn macht zit. Dat
besef maakt me vandaag tevreden en
gelukkig."
AJAX MAGAZINE JUNI 1996 107