Henk Groot Aan de zijlijn Hij doet in munten, al jaren. En in exotisch papiergeld. Toen ik hem vorig jaar interviewde voor Langs de Lijn kreeg ik een bankbiljet van West-Samoa van hem cadeau. Lua tala oftewel twee tala. Ik weet niet hoeveel dat waard is in Nederlands geld. Dat hoef ik ook niet te weten. Het is een prachtig biljet in groen-blauwe tinten, met op de ene kant naast het hoofd van het staatshoofd een kraaldorp en aan de andere zijde een Samoa-familie in huiselijke sfeer bijeengehurkt. Net als de Australische dollar kun je het biljet met geen mogelijkheid scheuren. De waarde van het betaalmiddel is gelegen in de gever. Was Wim Bleijenberg m'n eerste Ajax-held, m'n daarop volgende idool was Henk Groot. Wat een prachtvoorhoede had Ajax dertig jaar geleden: Swart, Cruijff, Keizer en daar vlak achter Nuninga en Henk Groot. door Klaas Vos Henk Groot: groot kopper en strafschopspecialist. Hij miste er geen een (van de 37, meen ik). Dat is nog steeds een record. Hij schoot ze zowel links als rechts naast de keeper. Het boekje van Jan Reker zou Van Breukelen niet geholpen hebben. Toen Ajax op 17 maart 1969 een oefenwedstrijd speelde tegen het voorlopig Spaanse elftal (3-1 voor Ajax) werd zijn naam in de Spaanse pers gespeld als Croot. Het kon trouwens idioter: Suurbier was Soordier, Soetekouw Soepxkow, Cruijff Cruijsfi en Van Duivenbode Vanovivenbote. In die zestiger jaren werd door de Ajax-selectie in de vrije tijd behalve veel gepokerd (behalve door Klaas Nuninga) ook gebiljart en getafeltennist. Volgens Nico Scheepmaker (in z'n beroemde boek over Cruijff) waren Piet Keizer en Bennie Muller de beste biljarters, Keizer in libre, Muller in driebanden. Daarna kwamen Sjaak Swart, Henk Groot, Theo van Duivenbode en Jóhan Cruijff. Klaas Nuninga was de beste tafeltennisser. 'Johan Cruijff tafeltennist helemaal niet, het balletje gaat hem te snel, hij kan het niet volgen...' (Scheepmaker). Ik herinner me nog goed dat m'n teleurstelling groot was toen mijn held naar Feyenoord ging. Nota bene naar de club, waarvan m'n broertjes fan waren. Bert Haanstra schreef in een boekje over Groot (uit 1970, van Jan Plekker): "Onze' Henk, dacht ik altijd, totdat hij een poosje naar de concurrentie ging en het onze Henk niet meer was, hoewel je in die tijd steeds de indruk hield dat hij maar bij wijze van vriendelijke hulpvaardigheid een tijdje was uitgeleend aan die jongens in Rotterdam.' Maar hij werd weer 'onze' Henk en ik kon een lange neus trekken naar m'n broertjes. Henk Groot was geen spectaculaire speler. Maar hij was doelgericht, speelde zonder poespas en was uitermate betrouwbaar. Het was ook zo'n echt Hollandse speler, zonder dat ik precies kan uitleggen wat dat betekent. Er bestaan prachtige foto's van mijn jeugdheld in actie. Een van de mooiste is uit de wedstrijd tegen Real Madrid op 11 oktober 1967 in het Bernabeu- stadion. Ajax staat met 1-0 achter. Henk Groot maakt gelijk. Met een kopbal. Een verdediger springt, de gehandschoende keeper duikt. Tevergeefs: katachtig krachtig kopstoot Groot de bal hoog boven iedereen uit tegen de touwen. Met recht een droomgoal! Goals zijn sowieso de krenten in de voetbalpap. Maar kopdoelpunten hebben voor mij iets extra's. Timing, precisie, kracht, energie en explosie in één. Als jongetje vond ik het stoer, je was een echte kerel, omdat je zelf tijdens het voetballen zo vaak ervoer dat koppen pijn kan doen. Ik had bewondering voor Henk Groot, juist omdat hij zo goed kon koppen. Zoals ik later Geels, Kieft en Bosman vooral ook als koppers in mijn armen sloot. Op 7 september 1969 komt er een einde aan zijn loopbaan. Het Nederlands elftal speelt in Katowice tegen Polen in een voorronde van het wereldkampioenschap. Nederland speelt met het volgende elftal: Van Beveren, Suurbier, Israel, Eijkenbroek, Strik, Groot, Rijnders, Wery, Cruijff, Van Hanegem en Moulijn. Nederland komt voor door een doelpunt van Wery. Na rust volgt de gelijkmaker. Twintig minuten voor tijd maken de Polen er 2-1 van. Moulijn en Van Hanegem zijn reeds vervangen door respectievelijk Roggeveen en Veenstra. Een Poolse speler geeft Henk Groot - met opzet - een doodschop. Een vervanger is niet meer toegestaan. Acht minuten voor tijd mag Nederland een strafschop nemen. Henk Groot is vanwege zijn blessure daartoe niet in staat. Israel durft niet. Dan neemt Wery hem: hij schiet net naast. Erger dan het verlies is dat - naar later blijkt - mijn idool zijn laatste interland heeft gespeeld. Erger nog, zijn voetballoopbaan moet beëindigen. Ik was toen al een 'grote' jongen van twintig. Maar erg dat ik vond. Ondanks het feit dat ik intussen al een nieuwe idool had. Nu ben ik een grote jongen van 47, maar wat Ajax en voetbalhelden betreft nog steeds een kind. Toen ik vorig jaar Henk Groot interviewde, heb ik - uit (valse) schaamte? - niet eens tegen hem gezegd dat hij een jeugdheld was. Bij deze dan alsnog. mi 4 A4

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1996 | | pagina 101