gebeurd. Het blijkt dat ons alles kan overkomen wat anderen ook overkomt. Misschien lijkt het voor sommigen wel eens anders, maar het blijft de echte wereld waarin wij leven. Je zweeft niet in de hemel." Onder de indruk "Nu ben ik wel gewend, maar de overgang van de jeugd naar de selectie was behoorlijk groot," zegt Wooter. "Bij de junioren ging het allemaal zo ontzettend gemakkelijk. Het verschil was dat ik in de jeugd al mijn tegenstanders heel eenvoudig kon passeren. Ik kon kiezen of ik er op snelheid of met een beweging langs wilde. Alles lukte. Nu gaat dat heel wat moeilijker. Ik ben niet altijd sneller dan de back die ik tegenover me heb. En je komt af en toe tegen tegenstanders die zich zo goed weten op te stellen dat de doorgang onmogelijk is. Bij mijn eerste actie weet ik al of ik de back kan hebben of niet. Als hij te goed is, moet ik de bal er dus uithalen en hem terugleggen, of naar het midden inspelen zodat het via de andere kant kan worden geprobeerd. In de jeugd wilde ik altijd mooie dingen doen. Dat is iets wat je niet echt kwijtraakt. In principe wil ik dat nog steeds. De keuze is nu alleen altijd voor de actie met het meeste rendement." Wooter heeft de regels van het betaalde voetbal inmiddels geleerd. Hij weet dat het niet meer om zijn eigen lol gaat, maar om het resultaat. Wat dat Surinaamse moeder Jtf' internationale triomftocht, en de voltallige selectie zich voor de verandering weer eens op het Museumplein liet toejuichen door het verwende maar dankbare publiek, nam de kleine Ajacied de microfoon ter hand en ging hij de menigte voor in de gezongen oproep "Wooter in de basis!" Zo had Martijn Reuser dat bij het kampioenschap in 1994 op het Leidseplein al eens voorgedaan. Wooter leende de melodie van zijn iets oudere collega, die net iets minder bedreven is in de edele kunst van de terughoudendheid. "Reuser in Oranje," riep de wisselspeler tot hilariteit van de massa en van Van Gaal. De trainer loofde het als 'Amsterdamse bluf Wooter liet zich op het Museumplein meeslepen door de waan van de dag, want zijn natuur dwingt hem eerder tot rust en ingetogenheid. "Het was een kruising tussen een geintje en ernst," denkt hij zelf. "Van de trainer heb ik geen commentaar gehad op mijn actie. Maar het grappige is wel dat ik veel brieven heb gehad van mensen die mijn oproep wel konden waarderen. 'Wooter in de basis' stond er dan in een hoek geschreven." Amsterdamse bluf is de in Breda geboren en in Almere woonachtige zoon van een Marokkaanse vader en een doorgaans vreemd. In die zin verschilt hij ook hemelsbreed van Patrick Kluivert, met wie hij in de Ajax-jeugd een gouden koppel vormde. "Het is bij Patrick inderdaad wat sneller gegaan dan bij mij," zegt Wooter. "Dat heeft met een aantal dingen te maken, maar voornamelijk met de positie waar wij speelden en wie we voor ons hadden. Ik ben erg trots op wat Patrick heeft bereikt. In zekere zin kon ik ook van hem leren. Hij maakte de dingen allemaal in volle hevigheid mee. Ik kon er nog enigszins van een afstandje naar kijken." Kluivert is snel volwassen geworden. In zeer korte tijd maakte hij de grootste hoogte- en dieptepunten mee die denkbaar zijn. Patrick en Nordin hebben een goed contact met elkaar, maar in de tijd na het ongeluk heeft Wooter zijn vriendje zoveel mogelijk met rust gelaten. "Er werd al zoveel over gesproken, en er kwam al zoveel op hem af, dat ik er verder niet over ben begonnen. Het is vreselijk wat er is

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1996 | | pagina 95