Gastcolumn Entertainer door Egbert Jan Riethof JC is in het nieuws sinds maandag 16 november 1964. Dat is ruim eenendertig jaar. Eerst gaf hij weinig interviews, later veel, toen erg veel, toen wat minder omdat Cor Coster er geld voor vroeg. Daarna werden het er weer erg veel. Kortom: weinig zijn het er nimmer geworden. Je mag aannemen dat Johan Cruijff gemiddeld zeker driemaal per week vragenstellers aan z'n broek heeft gehad. Een beetje journalist komt pas bij een vraag of twintig aan z'n gerief. Johan heeft dus, naar voorzichtige schatting, eenendertig jaar lang elke week zestig keer ergens antwoord op moeten geven. Dit betekent 31 x 52 x 60 96.720 maal. Wat richt zoiets aan in een mens? Zesennegentigduizendzevenhonderdtwintig malen keek iemand afwachtend naar hem op, de Laatste Waarheid rechtstreeks uit zijn mond drinkend. Op z'n minst moet JC de indruk hebben gekregen dat hij interessante dingen Zei. Ik houd van werken, maar dan wel van werken waarvan ik houd. Ze moeten de weg nu nemen die ze hebben te gaan. Net zoals JC vroeger bij blessures noodgedwongen nieuwe technieken ontwikkelde, heeft hij geleerd pal te staan tegenover de ondervragers. Zijn verbale presentatie is afdoende. Even terug naar de spreuk waar dit verhaal mee begon. De eerste twee woorden zijn gelijk aan de laatste twee: ik houd. Je kunt dus verder rollen in een eindeloze slinger: ik houd van werken maar dan wel van werken waarvan ik houd van werken maar dan wel van werken waarvan ik houd van werken maar... Adembenemend. Als je in 'tveld niet praat, speel je met doofstommen. Foto: Louis van de Vuurst Het misverstand is dat niet de inhoud van zijn uitspraken, maar de buitenkant, de vorm, interessant is. Wat hij zegt is vaak volstrekt niet te volgen, maar het klinkt zo afgerond, zo logisch, zo beeldend, zo juist van zinsmelodie, zo zeker... zo suggestief, dat je vergeet dat je hem niet begrijpt. Nu en dan komt er een kernachtige spreuk. Een aforisme. Een opmerking met een filosofische allure, die je rustig uit het verband kunt lichten om je je er eens ongestoord over te verbazen. Overigens, staat er iets? Hij zegt eigenlijk: ik houd in het algemeen van werken, met de beperking dat het niet de algemeenheid heeft die het leek te hebben toen ik het zei. Het blufprocédé: iets indrukwekkends zeggen, het terugnemen, maar de indruk blijft gewekt. Hij houdt van werken in het algemeen, alleen niet in het algemeen. Er staat niets. JC is een entertainer. Dit is een spreuk van Johan Cruijff. Klinkt het niet pakkend? Zuiver, poëtisch, ritmisch, beknopt? Houd-werken-werken-houd... Sommigen herkennen de stijlfiguur: het chiasme. De spreuk doet denken aan dichtregels van J.C. Bloem. Denkend aan de dood kan ik niet slapen, en niet slapend denk ik aan de dood. Ik houd van werken, maar dan wel van werken waarvan ik houd. Prachtig. De vraag is overigens: staat er iets? AJAX MAGAZINE FEBRUARI 1996

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1996 | | pagina 61