De 'supervisie' over de
Ajax-prijzenkast is een
van de vele taken die
Wim Schoevaart nog
steeds tot de zijne mag
rekenen.
Ruwe wol
Je zou het bijna vergeten, maar Ajax was
toch niet meer dan een hobby in Wim
Schoevaarts leven. Zoals zoveel Ajacieden
in de vroegere historie van de club, werkte
hij op een bank: de Nederlandsch-Indische
Handelsbank. Toen 'Ons Indië' was
overgedragen, werd die omgedoopt in
Nationale Handelsbank. Later kwam de
Rotterdamsche daarbij, en voegden zich
nog diverse andere huizen bij de groep -
met de namen valt een bladzij te vullen -
en tenslotte werd dat alles tezamen de ABN
Amro Bank.
"Toevallig nu de sponsor van Ajax. Toeval,
ja. Overigens heb ik vroeger nog in de ruwe
wol gezeten, bij A. F. Rhodius op de
Keizersgracht, in de jaren dertig, naast het
AVRO-gebouw. Bij de bank deed ik, tja,
hoe zal ik het noemen, beleggingsresearch.
Amro-beursnieuws maakten we. Indices
voor de effectenkoersen, grafieken. Nu
gaan die dingen allemaal anders. Op het
nieuws hoor jé over de EOE-index. Zoiets
deden wij vroeger op kleine schaal. Klanten
adviseren, fondsenstaten maken. Met een
carbonnetje op de typemachine, voor een
rijke klant. Die wist dan niet goed meer
wat-ie bezat. Eenvoudige computertjes
hadden we ook al, later. Maar meestal
moesten we gewoon bellen. Hoe staat het
met de olieT
Een pot traan
"Inderdaad weet ik nog veel, maar
natuurlijk ben ik ook veel vergeten. Als je
zoveel hebt meegemaakt! Alle Ajax-trainers
heb ik gekend, op één na, John Kirwan, die
er van 1910 tot 1915 was. Ik had dezelfde
schoenmaat als Jack Reynolds, 41. Voor
Engelsen is dat 7. Hij handelde in
voetbalschoenen. Hij had een agentschap
voor Manfield-Hotspur. Bijna iedereen
speelde erop en je deed er twee, drie jaar
mee. Tegenwoordig hebben de spelers een
schoenencontract.
Ik mocht de schoenen van Reynolds vaak
intrappen. Soms mocht ik ze zelfs houden
ook, als ik er een toespeling op maakte. Die
schoenen waren van juchtleer. Dat zegt u
niks, hè? Bij Ajax hadden we een pot traan
staan en dan kwastten we die schoenen in
zodat ze wat soepeler werden. Anders
bleven ze keihard, vooral als ze nat
geworden waren."
Dat er vroeger bij Ajax een pot traan stond,
is allicht geen nieuws waar de telexen van
Reuter en CNN van gaan ratelen. Toch zijn
het deze verhalen die uiteindelijk een club
onderscheiden van een stichting. Met
traditie voetbalt het anders. Mooier.
En een traditie kan worden belichaamd in
een toegewijde man van de oude stempel,
die met de moderne tijd nog goed meekan,
mild en vol begrip is en altijd de anderen
in zijn waarde laat.
Wim Schoevaart bewaart veel kostbaars in
zijn geheugen. Soms moet je wat lang
praten voor hij er al associërend mee komt.
Hij is dol op getallen, namen en beroepen.
De anecdotes die erbij horen, komen er
ongeregeld achteraan. Naar café
Frankendaal, waar lijn 9 inmiddels zo'n
vijftig keer langs is gedenderd, heeft hij
papieren meegenomen. Hier moet u aan
denken, hieraan, hieraan... Maar eigenlijk
gaat het niet om volledigheid. De
boodschap is allang overgekomen. Wim
Schoevaart: "Ik ben een clubman. En vader
Frans en Oom Jan ook. Zet dat er maar
in." Een clubman, geen supporter.
AJAX MAGAZINE JANUARI 1996