Bernabeu Column door David Endt Estadio Santiago Bernabeu. Het stadion van Real Madrid. Nog nooit eerder was ik in het Bernabeu-stadion tot Ajax er deze zomer vriendschappelijk speelde. De entree bewaarde ik voor de volgende dag, maar het betonnen gebouw had ook van buitenaf al een mirakelse uitstraling. Er trilde iets in de warme lucht. Of was dat verbeelding? De magie van een stadion, een stadion als dat van Real Madrid, dat meer dan stadion of tempel een symbool is. En een schatkist van talloze historische momenten. Die magische krachten zogen aan mijn hart. Kom binnen, kom binnen... Maar ik bood weerstand en liep voorbij het open hek en om het stadion heen. Ik keek slechts naar de opgangen en stelde mij voor hoe hier, decennia lang, iedere zondag, vaak op zaterdag en speciaal op woensdag, duizenden, nee miljoenen mensen naar de tribunes waren geklommen om hun ploeg te zien spelen: Madrid. De voorzichtige kennismaking met het stadion kreeg de volgende dag een intens vervolg. Toen opende zich het binnenste van het stadion. Een betrekkelijk kleine hal met deuren waarachter kantoortjes schuilgaan, een hoek om, naar de kleedkamer. Als je erop de geest van Don Santiago Bernabeu te prikkelen. Sommige gevoelens zijn sterker dan de de wet, het verstand. Sommige passies moet je volgen. Samen met Jari voel ik aan het Bernabeu-gevoel. Is het de bodem die trilt? Het zijn mijn benen. Een heel lichte trilling die je alleen kunt voelen wanneer je die wilt voelen. Een trilling van emotionele genegenheid. Zoveel historie zit er in deze grond, zoveel wereldsterren plengden hier zweet en bloed. Ik licht één onvergetelijk moment uit de duizenden onvergetelijke momenten van dit stadion op. "Weetje, Jari, 11 juli 1982?" Jari weet: "Italië - West Duitsland, de WK-fmale." En hij weet ook dat er één absoluut magisch moment aan die wedstrijd verbonden is. Samen lopen wij naar het halve maantje op het rechterstrafschopgebied. Wij stellen de hoofdrolspelers op. Scirea op rechts, samen met Bergomi. Schumacher daar, tussen de palen. Karlheinz Förster en Paolo Rossi. Stielike, Breitner, Conti. En hier, op de plek waar wij staan, Marco Tardelli. In onze gedachten vertrekt het diagonale schot van Tardelli's voet. De bal schicht in het zijnet en wij draaien rekent op een ultramodern interieur, kan teleurstelling je deel zijn. Ik ben niet teleurgesteld, veel meer ben ik gelukkig met die kleine kamertjes waar oude ingelijste foto's vanaf de muren de geschiedenis van een club vertellen, waar stapels paperassen op houten bureaus liggen en waar echte clubmensen in plaats van snelle maatpakkers verantwoordelijk zijn en je met graagte vertellen wie er op die foto's staan. Een houten deur opent de weg naar een trap die door een ijzeren hek in tweeën gedeeld is. De linkerkant is voor de Real- spelers, de andere kant voor de bezoekers. Het is de trap naar het veld. Ik loop achter de Ajacieden aan die het Bernabeu-tapijt even willen voelen en bereik het veld. Tussen de nog lege tribunemuren is slechts plaats voor een klein beetje hemel. Op het veld genieten de spelers in kleine groepjes of alleen van de imposante omgeving. Bernabeu... Ik waag mij op het veld en het voelt als een vorm van heiligsschennis. Dit veld is voor voetballers. Toch waag ik het ons om om te zien hoe Tardelli in tien seconden van verslindend vreugdedelirium zich een weg naar ontlading rent. Weer voel ik hoe vanuit de bodem trillingen door mijn benen voeren. Ik moet er af, ja Don Santiago, ik ga al. En dank u. Starend naar de grasmat loop ik terug naar de tunnel. AJAX MAGAZINE JANUARI 1996

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1996 | | pagina 45