Ajax 4 en de
scheidsrechter
Aan de zijlijn
door Klaas Vos
Ik ben onlangs weer eens wezen kijken. Op een zaterdagmiddag.
De auto geparkeerd achter de Reynoldstribune. Het bruggetje over,
linksom langs de kantine, rechtsaf tussen kunstgrasveld en echt
veld door, bruggetje over, over het rijwielpad, weer een bruggetje
en daar was ik weer thuis. Ajax 4 tegen Volendam 2. Het elftal van
Dick Schoenaker tegen mij onbekende wijdbroeken uit het
IJsselmeerdorp. Een paar handen vol toeschouwers, zeer
betrokken, maar ook echte liefhebbers, kortom: aangenaam
fanatiek. Ik heb wel eens eerder over dit elftal geschreven op deze
plaats, dus dat ga ik niet herhalen. Ik zag een fantastische
wedstrijd, met veel spanning, bezieling, gedrevenheid, redelijk veel
wonderschone combinaties, soms kolderieke situaties en vooral in
de eerste helft veel kansen voor Ajax.
Keeper Van Teunenbroek keepte weer fantastisch. Eén redding zal
me altijd bijblijven: in de tweede helft vingertipte hij een
onmogelijke bal katachtig net langs de goeie kant van de
linkerpaal. Achterin speelden Joop de Vries en Werner schaaphok
met een rust waar menig profvoetballer jaloers op kan zijn. Joop
Leeuwendaal verraste menig keer met voorzetten die voor de
voorzetten van Finidi niet onderdeden. Herman Pinkster speelde
tijdens de wedstrijd op bijna alle plaatsen (er was nogal wat
blessureleed aan Ajax-kant) en deed het steeds goed. Vooral als
spits was hij een genot om naar te kijken (beetje a la Youri
Mulder). Maarten Oldenhof was over de gehele lengte-as te
vinden, zeker in de tweede helft na het uitvallen van Dick
Schoenaker. Hij sleurde, tackelde, passte, passeerde en scoorde
fraai. Ik kan ze allemaal wel noemen. Ondanks het feit dat er voor
Ajax meer in had gezeten (het werd 2-2), heb ik een heerlijke
middag gehad. Maar ook een bijzondere middag.
Want de opvallendste man was de scheidsrechter. Het was een
uitzonderlijk sportieve wedstrijd (met dank aan Volendam);
voetbal evenwel blijft emotie, dus vielen arbitrale beslissingen niet
altijd in goede aarde en dat werd luidop kenbaar gemaakt. Dat was
echter aan dovemansoren gericht. Letterlijk. Want de man in het
zwart was doofstom. Je kon roepen, schreeuwen wat je wou: de
man hoorde helemaal niets. En juist deze handicap bleek
uiteindelijk een weldadige uitwerking te hebben op de sfeer van de
wedstrijd. De handicap bleek een zegen voor het voetbal. Daarbij
komt dat de man over het geheel genomen uitstekend floot. Hij
was bepaald niet stekeblind.
Bij wedstrijden in de PTT Telecompetitie kan ik me vaak groen en
geel ergeren aan het fluiten van de scheidsrechter, vind ik ze vaak
kinderachtig als spelers iets tegen ze zeggen (voetbal is emotie),
maar erger ik me ook aan spelers die altijd maar vinden dat hen
onrecht wordt aangedaan en dat ordinair schreeuwend kenbaar
maken, terwijl ze toch echt in de fout gingen.
Die middag daar op Voorland dacht ik: deze scheidsrechter zou
een zegen zijn ook voor de eredivisie. Sterker nog, er moeten meer
doofstomme arbiters komen. Verbaal geweld heeft geen zin meer,
voor onschuldige opmerkingen worden geen kaarten meer
getrokken en er wordt beter gefloten, omdat er des te beter gezien
wordt.
In ieder geval, ik had een fantastische middag met en bij het vierde.
En het was nog lekker weer ook.
AJAX MAGAZINE DECEMBER 1995