opzet niet mogelijk die bronnen allemaal te
vermelden. Dat zou wel erg correct zijn
geweest, maar zó wetenschappelijk is Ajax -
de Complete Werken nu ook weer niet.
In het algemeen zijn de gegevens dus
betrouwbaar, maar hoe betrouwbaar de
bronnen van de auteurs op hun beurt zijn
geweest - dat is weer een andere kwestie.
Dit is dus de benadering van het fenomeen
Ajax in deze serie. Die is, samengevat:
verantwoord, maar populair, dat wil
zeggen enigszins aan de smaak van het
grote publiek aangepast. Er zijn andere
benaderingen denkbaar, waar een minder
groot publiek mee bereikt zou worden.
Het is natuurlijk leuk te lezen over het
eerste kampioenschap van Ajax in 1918 en
dat Jan de Natris toen de trein naar Tilburg
miste en toen maar in Amsterdam aan de
boemel ging.
Het is aardig te vernemen dat 'Rooie Piet'
van Deyck in de jaren dertig eens, toen een
arbiter zijn fluit uit de mond had laten
glibberen, het nog vochtige voorwerp
haastig opraapte en een aanval van de
tegenpartij affloot.
Het is geinig vast te stellen dat linksback
Dolf van Kol (begin jaren dertig) een
unieke haardos bezat die als een uit het
lood gezakte kubus op zijn schedel stond.
En dat hij, onnoemelijk ijdel, deze niet bij
toeval had gekweekt, maar elke dag tot in
de puntjes verzorgde.
Het is koddig dat Sjaak Swart, in de
legendarische mistwedstrijd tegen
Liverpool (5-1), dacht dat het rust was,
zich al in de spelerstunnel bevond,
teruggeroepen werd door een bestuurder
het veld instormde, vier, vijf man
passeerde en de voorzet gaf waaruit het
vierde doelpunt ontstond.
Het is tevens vermakelijk te horen dat Arie
Haan, nu zo in het nieuws bij rivaal
Feyenoord en keurig en correct gevolgd
door commentator Hans Kraay bij Studio
Sport, in 1974-1975 net als Piet Keizer een
slechte relatie had met toenmalig coach
Kraay. Toen hij eens te laat in een hotel
terugkwam en door een woedende coach
werd opgewacht, zeeg Haan in een stoel
neer. Kraay had echter op dezelfde stoel
net zijn bril neergelegd. De bril kon dat
niet aan. De relatie Haan-Kraay ook niet.
Het is daarnaast interessant inzicht te
krijgen in de ontwikkeling der
spelpatronen bij Ajax en, algemener, in het
internationale voetbal vanaf 1860.
Er staat echt heel veel in, in al deze
veelkleurige delen en bovendien niet
allemaal even braaf en kritiekloos. Er is
best ruimte voor wat gezonde relativering.
Zoals NRC Handelsblad constateert: 'Over
alle beschouwingen ligt een vleug van
milde ironie.'
Cogme
Voor nieuwe publicaties over Ajax blijven
gelukkig genoeg vraagstellingen over, die
in Ajax - de Complete Werken maar
zijdelings aan de orde komen.
In het voorwoord bij het jubileumboek dat
Ajax bij het vijftigjarig bestaan in 1950 liet
uitgeven, spreekt Karei Lotsy ronkende
P.
Q&Lt /pc-