Voetbal in Amerika in de jaren zestig. Werner Schaaphok (rechts) dueleert op een opmerkelijk speelterrein metJanuz Kowalik Amsterdam. Ze mocht niet in dat pension, dus ik denk: weet je wat, ik blijf in de kleedkamer slapen. AGOW had daar een heerlijk groot bad en dat heb ik vol laten lopen. De volgende ochtend om een uur of zes arriveerde de terreinknecht. Hij zag dat overhemd met bloed achterin die auto liggen en hoorde kennelijk iets in de kleedkamer. Even later kwamen de sirenes en de zwaailichten. Politie. Toen moest Werner dus uit bad. Mee naar het bureau. Ik heb alles uitgelegd. Gelachen, hahaha. Die agenten ook ja". Die rare dingen heb ik altijd. Soms lijkt het wel of ik ze uitlok. Ongewild. Had ik eens m'n telefoonnummer aan een Mexicaanse professor gegeven, op Schiphol. Die man werd later gearrresteerd wegens spionage voor Oost-Duitsland. Bleek van Duitse afkomst. Toen vonden ze mijn nummer, Schaaphok alias Glanz, van Duitse afkomst. Stond de BVD voor m'n deur. Heb ik dat". Iemand als Rinus Michels volgde een afgebakender levenspad. Hij kon zich, toen hij in januari 1965 bij Ajax kwam, niet helemaal vinden in Schaaphoks handel en wandel. Een vaderfiguur, als voorganger Vic Buckingham, was hij nauwelijks. "Voor Buckingham ging ik door 't vuur. Zo menselijk. Daar liep ik me de pokken voor. Zoals-ie eruitzag, met wenkbrauwen die een meter uitstaken, zo'n lange, magere man. Een keer had ik geen zin om te trainen. Toen had ik nog een sigarenwinkel in de Van der Helststraat. Ik had Ada, later mijn vrouw, laten bellen dat ik ziek was. Hij vertrouwde dat niet. Ada zag 'm aankomen, ik als een razende uit de kleren en het nest in. Maar tegen die man kon ik niet liegen. Eerst nog doen ik of sliep ook, maar toen zei ik het maar eerlijk... Hij reageerde goed. De volgende ochtend moest ik voor straf eerder komen". Onder Rinus Michels stond al gauw op het bord 'Schaaphok twee weken geschorst' en daarover was geen gesprek mogelijk. "Wat ik me herinner is dat mijn schoonvader bij het bestuur had geregeld dat ik dinsdagsavonds naaf de aannemersschool mocht. Toen ging ik en werd ik geschorst. Michels wou voorbeelden stellen. De verzakelijking. Wel heeft hij eens gezegd dat ik een speler was om wie hij iets heen kon bouwen. Maar na de zomer van 1965 zat ik op de bank. Geen minuut speeltijd. Ie ging zitten en aan het eind stond je weer op. Een verschrikking. En toen werd ik dus dwars. Koste wat het kost, ik moest weg. Keith Spurgeon, die in 1961-'62 trainer bij Ajax was geweest, kwam: of ik naar Blauw Wit wou. Na de Kerst ben ik gegaan. Alles beter dan die bank. En de zomer erop ging ik met Spurgeon mee naar Apeldoorn". Onduidelijk blijft waarom er voor hem geen hoger gekwalificeerde club in heeft gezeten. Misschien liet Werner Schaaphok de loop van de dingen liever bepalen door een Engelse vaderfiguur die toevallig weer opdook. En, nog met Michels gesproken, toen? "Nee. Twintig jaar later nog een keer. Kwam ik hem tegen op een bruiloft. Dag meneer Michels, zei ik. Zo schuinsmarcheerder, zei hij. Moet je nagaan, na twintig jaar is dat het eerste wat hij zegt. Ach, wat maakt het ook uit". "Vaak denk ik, had ik die overstap toen AJAX MAGAZINE OKTOBER 1995 maar niet gemaakt. Had ik me maar verzoend met die reserverol, dan had ik later bij blessures m'n kans kunnen grijpen. Dan had alles heel anders kunnen lopen... Zonde. Ik denk daar maar niet teveel bij na. Rancuneus? Nooit. Was ik maar wat rancuneuzer geweest". Werner Schaaphok komt warm en bescheiden over. Geen sprake van gekunstelde charme of macho-gedrag. Hij lacht aanstekelijk. Wat anderen 'versieren' noemen, doet hij zonder opzet. "Soms kijk ik zonder erbij na te denken naar een vrouw en dan schijnt er weer iets in te hebben gelegen..." Hij, Werner, kan er toch niets aan doen, dus wat zeuren anderen over 'versierder', 'stapper', 'vreemdgaander'? Zo loopt ongeveer de redenering. "Ik heb er natuurlijk veel plezier van gehad, m-aar altijd komt het weer bij je terug. Schaaphok, oh, die... jaja. Daar word ik wel eens boos om". Wat heeft hij concreet gedaan om daarin verandering te brengen? "Niets. Wat moet je dan doen, wie moet je aanvallen? En ik kan me er ook wel wat bij voorstellen, hahaha. We waren eens met Ajax in Boedapest. Daar had je één bar. De 'Boedapestbar'. Ik was met Henk Tijm, we zouden alléén wat drinken, nergens naar kijken. Op een gegeven moment druppelen andere spelers binnen, en ook reservekeeper Wim van der Werf met een prachtige Hongaarse blondine. Was met 'r wezen eten. Hij stelt haar voor, praat wat met Henk. En hoe 't komt weet ik niet, maar op een gegeven moment geef ik haar een hand en ik loop zo de zaak met 'r uit. Ja. Toen hebben we heerlijk liggen wippen, ik heb haar Nurdies gegeven, die nylons, weetjewei, een piek per paar. 's Morgens heb ik als een mesjoggene door Boedapest naar het hotel lopen zoeken. Eindelijk, naar binnen, hop! - aan de ontbijttafel. Wim van der Werf begon meteen te brullen dat-ie geld van me kreeg... Maar helaas". Le Kidnapping Met een mengeling van verbazing, verwarring, trots en weemoed doet hij zijn kleurige verhalen. Het overlijden van zijn moeder, op 7 februari 1995, heeft veel opgerakeld. Er is veel op te helderen. 63

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1995 | | pagina 65