Een reb Oude glorie door Egbert Jan Riethof Werner Schaaphok was een begenadigd voetballer, opvallend onopvallend, een inleveraar op wie je kon bouwen. Hij gaf de bal bijna altijd "in enen". Simpel was het spel, immers? Zo moest je het dus houden. Schijnbaar simpel, zeggen we achteraf, nu zulk spel alom wordt gepropageerd. Anderen blonken uit dankzij hem. Op foto's stond hij terzijde, of was hij toevallig weggeknipt op een elleboog na. Zes jaar, van 1959 tot 1965, speelde hij in Ajax' hoofdmacht. Schaaphok verdween met even stille trom als hij speelde. Bij zijn laatste wedstrijd was hij 23. "Was ik maar wat rancuneuzer geweest". Er is nog een belangrijke eigenschap die Werner Schaaphok altijd heeft gemist: het vermogen de dingen keihard naar zijn hand te zetten. Alles is hem overkomen. Door overmacht. Die reputatie van gevierde stapper, versierder, schuinsmarcheerder? Daar heeft hij altijd onder geleden. Dingen liepen zoals ze liepen, wat kon hij eraan doen. "Kijk, ik heb natuurlijk wel, ja, dingen uitgehaald. Dingen, weetikveel. Als je met Ajax naar het buitenland ging, was je met een groep. We gingen allemaal stappen, je was weg. Eruit. Vijftien mannen schaarden zich rond een vrouw, maar Werner Schaaphok liep er toevallig als eerste mee weg. Kon ik er wat aan doen? Over iedereen wist je wat, maar ik maakte er misschien minder een geheim van". Miereneter Ergens in 1966 zat Werner Schaaphok heerlijk onderuitgezakt in een Amsterdamse bar. De luie stoelen stonden ervoor. Leuk meisje naast hem, niets aan de hand. "Toen kwamen er twee kerels binnen, die rustig aan de bar iets gingen drinken. Ze staan op, lopen op me af en ik krijg zo in één keer een stoot voor m'n kanis. Er is niets gedaan, niets gezegd. Ik kende ze niet. Gewoon zo in één keer... Ik naar het toilet, deppe-deppe-deppe, m'n hemd onder het bloed. En een gezwollen snoet, een miereneter was er niets bij... Leuk ook voor je metgezellin". Een paar dagen later was hij terug in Apeldoorn, waar hij bij AGOW speelde, de Apeldoornse Geheel Onthouders Voetbal Vereniging. "Beetje christelijk wel, daar. Er was al gauw paniek in de tent. Maar goed, dat bebloede hemd lag achterin een geleende auto, waarmee ik naar het veld was gekomen. Ik was met een leuk meisje, neenee, een ander, deze had ik in de trein ontmoet en een beetje op ingepraat. Ik had een pension waar ik wel eens bleef slapen, ik woonde in AJAX MAGAZINE OKTOBER 1995

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1995 | | pagina 64