Is dat de man die "lijf aan lijf-werk" schuwde? Hij pingelt, draait, schermt de bal af, kont naar achteren. Hij handelt langzaam, pingelt, draalt, hoewel hij vlakbij het vijandelijke doel is. Vaak springt hij: opvallend hoog, met een effectieve korte kopbeweging. Niet één keer is te zien dat hij een bal afgeeft. Een medespeler (Gerrit Fischer?) slaat boos met de vuisten op de grasmat, als Van Reenen hem negeert en zelf schiet, maar te slap. Het gras is hoog en hobbelig. De klok op het scorebord draagt in een halve cirkel de letters "omega". De legendarische spil Wim Anderiesen verricht een toss. Hij staat als een oude man langdurig kouwelijk in z'n handen te wrijven. Dat zie je Danny Blind nooit doen. Keeper Gerrit Keizer, de handelaar in groenten, glimlacht in de camera. Opeens komt Van Reenen met pet over een trambaan aanlopen. Aan elke arm een vrouw naar wie hij verrassend warm en innemend glimlacht. De ene is de moeder van Loes en Ingrid. Dan een close-up van een vriendelijke man in burger. Ingrid: "Was dat Wim Volkers? Oh, wij weten van al die gezichten helemaal niet wie het zijn, ook niet wanneer dit allemaal is. Met Volkers kon hij goed opschieten, het was trouwens helemaal een vriendenploeg in de jaren '30. Ze kwamen ook naast de trainingen spontaan bij elkaar. In de jaren '50 kwam hij wel kijken als ik hockeyde. Het was niet bepaald zijn favoriete sport. Werd 'doodgefloten', vond hij. Vaak trof hij dan toevallig Wim Volkers, van wie een nichtje in hetzelfde elftal speelde. Dan gingen ze samen met hun rug naar het veld staan. Weet je waar ze het dan over hadden? Niet over hockey". Charmeur en lastpak Piet van Reenen was een charmeur met vrouwen, zo blijkt nu. Maar hoe zat het met zijn reputatie van enorme lastpak? Joop Stoffelen: "Van Reenen? Een moeilijk mens. Toen ik heel jong in 1940 debuteerde, werd ik werkelijk alle kanten op gescholden. Als ik de bal links gaf, brulde hij rechts! Als ik hem hoog gaf, was het laag! Overal kreeg ik voor op m'n lazer. Huilend ben ik in de rust het veld afgegaan, ik wilde er meteen mee stoppen. Aanvoerder Ian Schubert heeft het toen voor me opgenomen. Als voetballer was hij groots. Instinct, techniek, schotkracht, kopsterk... Maar hij had een beetje een air. Over het paard getild. Een botsing van generaties? Kan best. Later kon ik het goed met 'm vinden, hoor". En Wim Schoevaart, archivaris van Ajax: "Piet was een beetje... hoe moet ik hem nou karakteriseren... moeilijk. Moeilijke kerel. Een beetje... korzelig. Zoals alle echte Piet van Reenen sterren. Hij hoort bij het rijtje Cruijff, Keizer, Van Basten". Eén kleurrijke generatiegenoot van Piet van Reenen is nog in leven: "Rooie Piet" van Deyck. Hij was de langste Ajacied en vormde samen met Jan Schubert en Wim Anderiesen een tijdje de langste middenlinie van het Westelijk Halfrond. "Ik ben de enige die nog over is van dat vriendenteam," zegt hij. Als Van Reenens naam valt, is zijn eerste reactie "goaltjes". En dan: "Grote vriend..." En dan: "Goaltjes-Piet was wat nerveus altijd, hè. Had zo z'n buien, maar dat hebben we allemaal. Als het regelmatig een beetje fout liep werd hij erg nerveus. Humeurig. Hij was een grote vriend, hoor. Je kon met 'm lachen, met allemaal trouwens. Hij was k een grote vriend van Piet Strijbosch. En een grote vriend van Wim Volkers". De twee dochters, alsmede kleindochter Debby, schieten tegelijk in een veelzeggende lach: dat "moeilijke", ze weten ervan mee te praten. Ze hebben het allemaal meegekregen. De vriend van Debby weet er ook alles van, getuigt hij Alleen noemen ze het anders. Ingrid: Recht door zee. Precies zeggen wat anderen alleen denken. Niet tactvol zijn Daar krijg je moeilijkheden mee, op j werk, in de sport. Ze willen de waarheid niet horen en als jij aan je mening vasthoudt, heb je geen mentaliteit". Zo is Loes ooit na een conflict uit de nationale softbalselectie gezet: ze zei wat ze dacht. En om die reden en niet vanwege de concurrentie werd Piet van Reenen buiten het Nederlands Elftal gehouden. Hij zei wat hij dacht. De Haagse kliek daar bij VUC regelde dat Wim Lagendaal en later Bep Bakhuys, de man met de "gedynamiteerde bovenbenen" die waren als z'n middel (en flaporen had hij ook), de voorkeur kregen. Piet van Reenen kon niet tegen de dominantie van elftalleider Karei Lotsy. Hij zei er onder andere wat van dat de spelers hun vriendin of vrouw niet mee mochten nemen, terwijl Lotsy dat wel deed. Dat betekende ruzie. En voor Van Reenen voorgoed de status van clubspeler - al was het dan bij een bijzondere club. Boegbeeld Een interlandcarrière had de klanken "Piet van Reenen" dat extra's kunnen geven dat er uit "Bep Bakhuys" wel opklinkt. Een omhaal van de kleine veelzijdige Utrechter had een even grote legende kunnen worden als de snoekduikgoal van Bep Bakhuys, eindjaren '30. Vooral in het Nederlands Elftal werd nu eenmaal de historie geschreven, toentertijd. Zeker internationaal. Niettemin, hij was door zijn produktiviteit samen met mensen als Anderiesen het boegbeeld van het gouden decennium '29-'39: Ajax deed in tien seizoenen dankzij acht afdelingskampioenschappen acht keer mee aan de kampioenscompetitie en won de landstitel vijf keer. Overigens was Van Reenens Ajax-loopbaan wat beverig begonnen. Hij debuteerde op 8 september 1929 tegen het Engelse Barnsley FC. Het ging niet zoals het moest. Jan Hoven, in die jaren een befaamd sportjournalist, schreef dat "Piet van Reenen ook al geen ontdekking" was. Toch AJAX MAGAZINE OKTOBER 1995 37

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1995 | | pagina 39