voetbeweging in Wenen eeuwigdurende roem kreeg toegezwaaid, had de entree van laatbloeier Reuser een minder stormachtig karakter. Oké, hij vierde zijn debuut, in de Europa Cupwedstrijd tegen Besiktas, met een assist op matchwinnaar Ronald de Boer, maar in de A-selectie van Ajax voelde hij zich nog niet echt op zijn gemak. "Vooral de eerste training kan ik me nog heel goed herinneren", vertelt Reuser, "Vooral vanwege de jongens er om heen. Loop je daar als jonkie tussen gevestigde namen als Frank Rijkaard en Danny Blind... Vroeger onbereikbare namen, voetballers die op een fotocollage stonden die ik op mijn kamer had hangen. Dat is een rare gewaarwording, als je daar opeens tussenin zit in de kleedkamer. Het niveauverschil vond ik ook zo ontzettend groot. Alles gaat een paar tempootjes hoger, ik had echt moeite om me aan te passen. Het duurde een behoorlijke tijd voordat ik los kwam, voetballend gezien." Het was in die tijd, dat Reuser de betekenis van het woordje 'twijfel' leerde kennen. Een zondagskind op de vroege maandagmorgen, zoiets. "Het was tot het moment dat ik bij de A-selectie kwam allemaal een beetje vanzelf gegaan en dus was die grote mensenwereld even andere koek. Na een tijdje dacht ik bij mezelf dat ik het niet zou gaan redden. Dat was ook een van de belangrijkste redenen dat ik alles op alles wilde zetten om op de middelbare detailhandelsschool mijn diploma te halen. Dan heb ik nog wat achter de hand, dacht ik toen. Mijn moeder had meer een houding van 'laat school maar waaien, ga jij je centen maar verdienen met voetballen'. Dat zei ze uit moederliefde, omdat ze het beste wil voor mij. En dat was Ajax op dat moment. Maar op lange termijn is het een ander verhaal. Buiten het feit of ik het helemaal ga maken of niet, moet je je realiseren dat het door een blessure zo maar voorbij kan zijn. En dus heb ik vorig jaar geprobeerd die school af te maken. Welke richting? Sport natuurlijk, het lijkt me mooi om later een eigen sportzaak te beginnen. Achteraf bezien is het te veel voor me geweest. Ik heb op twee paarden gegokt en het heeft me te weinig opgeleverd. Op school stond ik er goed voor, maar tijdens m'n eindexamen ben ik op één puntje gezakt. En bij Ajax zat ik vorig seizoen ook tussen de wal en het schip. Ik zat weinig bij de groep van zestien, liep te dubben of me dat zonder die school ook zou zijn overkomen. Hoewel ik op twee fronten maar half heb kunnen strijden, heb ik toch het gevoel dat ik vorig jaar sterker ben geworden, mentaal bedoel ik dan. En ik weet nu dat ik alleen maar optimaal kan presteren, als ik me daar voor honderd procent op kan concentreren. Daarom heb ik dus ook besloten voorlopig te stoppen met school, hoe jammer ik dat ook vind. Als ik me verder heb ontwikkeld als voetballer wil ik de studie toch weer gaan oppakken, via extra cursussen, weet je wel. Kan ik mijn eigen tijd een beetje indelen. Maar voorlopig gooi ik alles op Ajax. Ik wil hier slagen, dat heeft nu de eerste prioriteit." De wij-vorm Hij zegt 'geen seconde, nog geen halve seconde' spijt te hebben gehad van die beslissing. Naar blessureleed van Jari Litmanen en interlandverplichtingen van Kanu bezorgden hem dit seizoen van meet af aan speeltijd, waar de teller vorig seizoen met twee invalbeurtjes op 78 minuten bleef steken. Groot is zijn gretigheid, gelijk zijn uitstraling. De stoere, modieus gecoiffeerde kop. De borst naar voren, alsof hij anderhalf uur zijn adem inhoudt. De berekende manier van spelen, waarmee hij zijn tactisch inzicht prijsgeeft. In niets lijkt Martij n Reuser nog op het kwetsbare talentje, dat hij zich tijdens de eerste maanden in de selectie voelde. Van tobbende toeschouwer, met de dinsdag als vaste speelavond, tot volwaardig Ajacied. "Vorig jaar had ik het nog over ze als ik over Ajax sprak, tegenwoordig kan ik eindelijk met goed fatsoen in de wij-vorm over Ajax praten. Dat geeft een goed gevoel. Ik voel me stukken sterker dan vorig seizoen, toen was ik na elke training totaal afgepeigerd, doordat ik te veel hooi op mijn vork nam. Nu heb ik me het hogere tempo eigen gemaakt, en met het systeem heb ik eerlijk gezegd nooit zo veel moeite gehad. Daarin was mijn enige probleem, dat ik in het begin vaak te diep ging staan. Ik heb een grote drang naar het doel, ook nu nog moet ik mezelf wel eens inhouden. Want ook verdedigend wordt er bij Ajax het nodige van je gevraagd als je op 10 speelt. En dat is toch de plek die mij het beste ligt. Rechts en ook links op het middenveld zou ook nog kunnen. Dank zij mijn periode als linksbuiten bij Rood Wit ben ik tweebenig, zoals de meeste voetballers bij Ajax. Daardoor is iedereen hier eigenlijk een concurrent van elkaar. De trainer selecteert niet voor niets veel veelzijdige spelers, als er mensen geblesseerd of geschorst zijn kan hij schuiven wat hij wil. Daarom staar ik me ook niet blind op de positie van Jari Litmanen. Ik moet gewoon zorgen dat ik er sta als de trainer me nodig heeft, op welke positie dan ook." Die trainer, Louis van Gaal, kent hij nog van Voorland. "Hij viel een paar keer in als er een jeugdtrainer ziek was. Gaaf vond ik dat. Hij was toen dè man van het jeugdvoetbal bij Ajax, als hij er was merkte je dat iedereen nog een stapje extra deed. Ik ook, ik speelde altijd goed als hij erbij was. Ja, het valt mij ook op dat-ie in het openbaar heel positief over me is. Maar in het persoonlijke contact is hij juist weer AJAX MAGAZINE OKTOBER 1995

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1995 | | pagina 21