Open brief aan Frank Rijkaard Column Beste Frank, Het is voorbij. Maar een afscheid sluit niet alleen iets af, het opent ook iets: nu komt er ruimte voor herinneringen en weemoed. Weemoed: ik vind dat een mooi gevoel. Nostalgie is wezenlijk voor me. Natuurlijk, nostalgie roept ook pijn op, weemoed is een gemengd gevoel. Maar wie pijn niet kan toestaan, kan wellicht vreugde ook niet goed ervaren. Je ziet: ooit dominee geweest, altijd dominee gebleven. Ik ben laatst op het pleintje geweest, waar het voor jou allemaal begonnen is, je geboortegrond als voetballer. Het plein was volkomen leeg: er pikten alleen wat duiven en er scharrelde een hond. Ik wil niet zeggen dat dit kenmerkend is voor deze tijd, het was nog vroeg in de ochtend. En ik vond het eigenlijk wel mooi zo. Dat lege plein gaf ruimte om met eigen beelden in te vullen. Ik zag je daar met je vriendjes voor en na school en tussen de middag slijpen aan je techniek, nieuwe trucs uitproberen, gevechten leveren om elke vierkante meter, slim te zijn als techniek en kracht te kort schoten. Ik heb zelf ook op straat gevoetbald -o heerlijk tijdverdrijf mijner jeugd!- maar gespeend van enig talent kwam ik niet verder dan het vierde elftal van de A- junioren van FC Huizen (ja, de club die jou nu een scooter als lokkertje heeft geboden, sic!). Daarna wilde bij mij de geest niet meer en stokten en stopten dus ook de benen. Dat pleintje van je jeugd veranderde die ochtend voor mijn geestesoog langzaam in een stadion. Het grijs werd groen, de stenen gras, de huizen er omheen tribunes. Op eens: zag ik het, voelde ik het, ervoer ik het: eigenlijk ben je altijd straatvoetballer gebleven. Vooral de apotheose van je carrière, daar in Wenen, had alles van voetbal op een plein. Het Ernst Happelstadion was het Balboaplein. In die wedstrijd -jouw laatste grote- gebeurde wat straatvoetbal zo hartveroverend maakt: een gevecht op leven en dood. En daar komt bovendien nog bij -je vriend David Endt maakte mij daarop attent- dat je de tegenstander zo goed kende, je speelde als het ware als op dat plein tegen buurtgenoten, vrienden wellicht zelfs. Frank, ik heb je wel eens eerder een poeet genoemd. Jij vindt dat wellicht te veel eer, maar ik vind dat ik je daar nog te kort mee doe. Je bent voor mij poeet en metselaar tegelijk. De poeet is de individualist bij uitstek, met een volstrekt eigen stijl en een eigen weg. De metselaar is de verbindingsman, de bouwer. Jij was het beide. Ik zou je nog meer kunnen schrijven, maar papier, bladruimte en eindredacteur kennen zo hun grenzen. Het is voorbij. Op het plein van De Meer zal ik je missen. Vooral aan het begin van het nieuwe seizoen zal het wennen zijn. Maar in mijn herinnering en weemoed zal je voorgoed (een grote rol) BLIJVEN SPELEN. Frank, bedankt voor alles. Het was veel, het was mooi, het was goed! Klaas Vos, supporter AJAX MAGAZINE JUNI/JULI 1995

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1995 | | pagina 95