Chasséstraat
Column
Ed van Zorg
Ik woonde slechts vijfhonderd meter bij Frank vandaan. Hij
woonde in de Chasséstraat, ik op de Ten Kate markt. Vijfhonderd
meter is hemelsbreed niet zo gek veel, maar de Kostverlorenvaart
bleek een bijna onoverwinnelijke hindernis.
Daarom besloot ik toch maar de auto te nemen en via de
Kinkerstraat kwam ik aan de andere kant van het "grote water".
Langs de Riva-garage ging ik de Chassé in.
Het was een zaterdagmiddag, toevallig voor de topper Feyenoord -
Ajax, en Frank zat er een beetje bedeesd bij. Hij was een
vriendelijke jongen, die op dat moment nog niet leek te beseffen
welke schitterende carrière er voor hem lag. Ik kwam langs om in
opdracht van het Ajax Nieuws in het Stadsblad De Echo een paar
foto's te maken. Op het schoolpleintje waar hij een groot deel van
zijn jeugd door had gebracht. Helaas had het die dag gesneeuwd
zodat er van fijne fotografie niet veel kwam. Maar De Echo moest
vol, dus werd er toch een fotosessie gehouden.
Vanaf dat moment vertonen onze loopbanen een omgekeerd
evenredige curve. Als fotograaf van voetbalwedstrijden bracht ik
niet wat men er van verwachtte. Te vaak keek ik niet door, maar
over mijn lens om het spel goed te kunnen volgen. En wanneer
Ajax scoorde knipte ik geen plaatjes maar stak mijn handen in de
lucht en juichte. Mijn plaats was op de staantribune, niet tussen de
fotojongens op het veld. Ondertussen schoot de ster van Frank
Rijkaard als een komeet omhoog.
Eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat mijn vaste tribunemaat en ik
niet altijd even enthousiast waren over zijn spel.
Hij kon zo vaak afwezig zijn. Moeiteloos vonden wij ons in de
kritiek die Cruijff op hem had. Wij volgden klakkeloos het orakel
uit Vinkeveen, ook toen die vond dat het maar goed was dat Rijkie
Ajax verliet...
Het moet vlak voor het Europees Kampioenschap in 1988 zijn
geweest dat Oranje in De Meer een oefenwedstrijdje speelde tegen
een van zijn internationals ontdaan Ajax.
Wie was die reus die daar in dat lelijke oranjeshirt stond in te
trappen? Was dat niet Frank Rijkaard? De man die wij in de laatste
maanden zo verguisd hadden en die volgens ons zijn tijd doodde
met simpele wedstrijdjes in Portugal en Spanje? Ja, het was hem
echt.
Het leek wel alsof hij al die maanden dagelijks uren in een
krachtcentrum had doorgebracht. Wat was-ie groot geworden. Of
hadden wij het nooit willen zien? Het werd die dag 5-2 voor
Oranje en Frank heerste als een veldheer.
Vanaf dat moment begonnen wij als gekken de geschiedenis te
vervalsen. Rijkaard laks? Dat was nooit uit onze mond vernomen.
Ongeïnspireerd? Niet onze Frank! En zo ging dat maar door. Wij
wilden niet weten van ons oude vooroordeel.
Het vervolg van zijn loopbaan is bekend. Alles is er over gezegd en
geschreven.
En ik ben er trots op dat hij de laatste twee jaren van zijn
schitterende loopbaan bij mijn (en ook zijn) cluppie mee heeft
willen knokken om Ajax naar een nog hoger niveau te brengen. Ik
ben er van overtuigd dat zonder zijn routine, klasse en inzet ik op
24 mei niet naar Wenen zou zijn gegaan om daar helemaal uit
mijn dak te gaan met de cup.
Ik hoef de geschiedenis niet meer te vervalsen.
Frank, bedankt.
AJAX MAGAZINE JUNI/JULI 1995