tribunevakken al uitstekend bezet. Links
staan de Milan-tifosi hun liefde naar de
overkant te zingen. En aan die overkant
galmt het van Ajax-liederen. Wanneer de
voetballers zich op de grasmat laten zien,
zogenaamd voor een laatste inspectie van
hun toekomstige werkterrein, smelt het
zingen en komt er enerzijds een hels
fluitconcert, anderzijds een hartstochtelijk
welkom over hen heen.
In een kleine kamer in de catacomben
worden de shirts van de spelersnamen
voorzien. Een nieuwtje van de UEFA,
bedoeld als extra service aan de miljoenen
televisiekijkers over de gehele globe. Bob
Elaarms brengt zijn stapeltje naar binnen
en telt ze nog eens, van nummer 1 tot en
met nummer 16. En nog eens kijkt hij na
of de namen met de nummers kloppen. Er
wordt niets aan het toeval overgelaten.
Nummer 1: Edwin van der Sar, nummer 2:
Michael Reiziger, nummer 3: Danny Blind,
nummer 4: Frank Rijkaard, nummer 5:
Frank de Boer, nummer 6: Clarence
Seedorf, nummer 7: Finidi George,
nummer 8: Edgar Davids, nummer 9:
Ronald de Boer, nummer 10: Jari
Litmanen, nummer 11: Mare Overmars,
nummer 12: Fred Grim, nummer 13:
Winston Bogarde, nummer 14: Nwankwo
Kanu, nummer 15: Patrick Kluivert,
nummer 16: Peter van Vossen.
Met speciale belangstelling wordt het lijstje
Milan-spelers bekeken. Geen Savicevic. De
Montenegrijn heeft de ochtendtraining
niet goed doorstaan en trainer Capello
neemt geen risico. Voor Savicevic speelt
Massaro. Louis van Gaal wordt er over
ingelicht en trekt zijn plan. Intuïtie,
40
AJAX MAGAZINE JUNI/JULI 1995