De Weense
apotheose
door David Endt
foto's Louis van de Vuurst e.a.
Vanaf woensdagavond 19 april werd het denken van Ajax en zijn
supporters bepaald door de gedachte aan hét hoogtepunt van
het seizoen: de finale van de Champions League. Op die
woensdag was Bayern München op overtuigende wijze verslagen
en de tegenstander kende men ook. Dat was een oude bekende,
Milan, de club die Ajax op weg naar de eindstrijd al twee keer
was tegengekomen en ook al twee keer had verslagen.
Tussen de zege over Bayern en het
beslissende duel tegen Milan lag nog een
dikke maand. Een maand waarin het
kampioenschap moest worden veilig
gesteld maar waarin het finalegevoel
onbewust toch overheerste. En naarmate
woensdag 24 mei dichterbij kwam, werd de
spanning groter. Iedereen sprak over de
kansen. Het algemene optimisme werd wat
getemperd door de wetenschap dat Milan
stilaan weer in vorm was gekomen. En,
dacht men, drie keer winnen van de
regerend kampioen van Europa, kan dat
wel? Wanneer het optimisme in euforie
dreigde om te slaan was er altijd wel
iemand die waarschuwde voor hoogmoed.
We zijn er nog niet, een finale moet eerst
nog gespeeld worden, alleen wanneer Ajax
zijn topvorm etaleert is het mogelijk. En
Milan had het voordeel van de ervaring. In
de afgelopen jaren won de miljoenenploeg
van Berlusconi en Capello drie keer de
finale, verloor hem een keer en bereikte
een keer de halve eindstrijd, terwijl Milan
een zesde keer door schorsing geen gooi
mocht doen naar het hoogste voetbalgoud.
Daarbij kwam dat de geschiedenis ook een
waarschuwende vinger op stak. Vorig
seizoen werd Barcelona de meeste kans
toegedacht in de finale tegen Milan.
Barcelona stelde zich weinig respectvol
voor de tegenstander op en prikkelde
daarmee de Milan-spelers die de
zelfingenomen houding van de
Spanjaarden meedogenloos afstraften.
Nee, die fout zou Ajax zeker niet maken.
Zelfbewustzijn, ja. Zelfoverschatting, nee.
Het mediacircus manifesteerde zich
natuurlijk ook. Want de UEFA Champions
League is mede een kind van de commercie
en dus van de media. Ajax was er op
voorbereid en werd dus niet verrast door
de overweldigende belangstelling uit
binnen- en buitenland. Daarmee boekte
Ajax belangrijke winst. De spelers zouden
het hoofd niet op hol laten slaan.
Na Feyenoord - Ajax had Louis van Gaal
bijna een volledige week om zijn
manschappen klaar te stomen voor het
absolute hoogtepunt van het seizoen. Tot
veler verbazing (niet in het minst die van
de Italiaanse pers) gunde de Ajax-trainer
zijn spelers twee volle dagen vrij. Op de
vrijdag na de met 5-0 gewonnen klassieker
kregen de Ajacieden op zaterdag en zondag
vrij. Helemaal sereen was de aanloop naar
"Wenen" niet. Er was een drietal spelers
niet volledig fit. Patrick Kluivert kampte
met een onwillige enkel, Jari Litmanen's
krachten werden ondermijn door een met
koorts gepaard gaande aanval van allergie
en er was nog een speler die niet volledig fit
was. Frank Rijkaard had al tien dagen last
van een knieblessure. Tegen FC Utrecht en
Volendam deed Rijkaard niet mee. Om
geen risico te nemen, was de uitleg. En dat
Frank ook tegen Feyenoord niet van de
partij was, werd onder de noemer "sparen
voor de finale" gerangschikt. De
buitenwacht nam de blessure niet volledig
serieus en aanvankelijk zag de kwetsuur
aan de binnenkant van zijn linkerknie er
niet alarmerend uit. Vlak voor het
weekend van 20 en 21 mei luidde plots de
noodklok. Louis van Gaal maakte zich
zorgen. Over Rijkaards knie. De kansen
voor het meedoen van Rijkaard in "zijn"
wedstrijd, leken gering. Fifty-fifty werden
de kansen op zijn meespelen geschat. Op
de massagetafel keek Frank ernstig voor
zich uit. Met de pers sprak hij weinig en
slechts in clichés maar de mensen dicht bij
hem in de buurt merkten hoezeer hij
uitzag naar de apotheose van het seizoen
die tegelijkertijd ook de apotheose van zijn
loopbaan moest worden. Achter het
Rijkaard-masker dat soms als cynisch,
soms als balse en soms als onverschillig
wordt beoordeeld, ging een enorme
winnaars-drang en een geweldige eerzucht
34
AJAX MAGAZINE JUNI/JULI 1995