"Milan, Milan..." Column We waren tegenstanders. Voor mij waren het "vijanden". Maar vanaf het moment dat bekend was dat Ajax in Groep D twee keer tegen Milan zou spelen, nam ik mij voor om heel goed op die tegenstander, die "vijand" te letten. Niet op hun spelconcept, op hun technisch- tactisch vermogen of op hun wedstrijdmentaliteit. Ik zou letten op de manier waarop zij buiten het veld omgingen met het gegeven de beste club van Europa te zijn. Dat leek mij leerzaam want of je nu wel of niet van die club houdt, Milan is iets bijzonders. De successen van de afgelopen acht jaar kunnen onmogelijk de vrucht zijn van goed voetbal alleen. Daar aan de Via Turati, waar je op nummer 3 het hoofdkwartier van Milan vindt, staat een instituut dat van winnen een manier van leven heeft gemaakt. door David Endt Ook van Berlusconi kun je zeggen wat je wilt, feit is dat hij een fundament van loyaliteit, professionaliteit en inzet heeft gelegd onder zijn rood-zwarte speelgoed. Naast keihard werken op alle niveau's staat het begrip allure hoog in het Milan-vaandel. Het zijn begrippen die je makkelijk ophoest, die te pas en te onpas worden gebruikt als dogma's. Maar het is heel wat anders om een bedrijf zo'n cultuur te laten ademen. In de aanloop naar Ajax - Milan, u weet wel die eerste wedstrijd in het Olympisch Stadion, kwam ik Paolo tegen, de perschef. En Manola. En Umberto, de teammanager. En Ariedo en en al die ander Milan-mannen. Vol arrogantieloos zelfbewustzijn. Zij toonden respect en ontvingen daardoor respect. Voor de wedstrijd schudden wij elkaar de hand en wensten elkaar geluk. Professioneel, zonder overdreven hoffelijkheid. En zagen in eikaars ogen de wens om te winnen. Zij hadden alles al gewonnen maar in heel hun doen en laten lag een vreselijke honger om nog meer te winnen. Maar wel met behoud van hun eerbaarheid. Ajax won in Amsterdam en Paolo, Umberto, Ariedo, Manola en al die anderen wensten mij geluk. Dat is niet gemakkelijk wanneer je alleen maar wilt winnen en verlies uit je denken schakelt. In Triest won Ajax weer en opnieuw wensten zij mij geluk. Met pijn in het hart vanwege het verlies maar ook met een groot hart vanwege respect en sportiviteit. In Wenen troffen wij elkaar wederom en in de catacomben liepen wij elkaar steeds weer tegen het lijf. De winstwens was aan beide kanten groter dan ooit, de spanning voelbaar maar niet ge-uit. Wij zaten naast elkaar op de bank in de gang naar het veld en toonden beheersing en gingen goed, amicaal, met elkaar om. Buiten in het stadion hoorde ik een strijdkreet van Ajax- supporters. "Milan, Milan, who the fuck is Milan..." Ik schaamde mij er voor. Hoe begrijpelijk het houvast van de fans aan een lekker in het gehoor liggende kreet ook is, ik kon mij onmogelijk vinden in de ritmische scheldpartij. Milan was toch ook de club van Frank Rijkaard. De club die hem, op die avond in Wenen onze mooiste zoon, zo voortreffelijk behandeld had en hem in 1993 met een groots gebaar van klasse een soepele transfer naar Ajax had gegund. De club van de supporters die Frankie in Triest een van de ontroerendste momenten uit zijn leven hadden bezorgd en hadden geapplaudiseerd voor Ajax. De club van de mensen die bij de voorgaande nederlagen geen moment hun waardigheid en respect verloren en zich sportieve verliezers toonden. Vijf keer winnaar van de Europa Cup. Ik hoopte maar dat zij het "who the fuck is" niet hoorden... En ik nam mij voor om, mocht Ajax verliezen, ook een groot verliezer te zijn en ondanks het verdriet en de pijn hen toch geluk te wensen. Naar hun eigen voorbeeld. Om vijf voor half elf liep ik in een onwezenlijke wereld van halfbesef over het Weense veld. Ajax had gewonnen, we hadden gewonnen. Dolgelukkige Ajacieden renden door elkaar heen, zochten eikaars gespreide armen. Ik zag ook de Milan-mannen. De spelers, gebroken voor zich uitturend in de vijandige nacht. En ik zag Paolo. En Umberto. En Ariedo. Lege nederlaag-ogen. Kapot door het verlies. Ik wiste de grootste glorieglans van mijn gezicht. Mijn condoleantie werd beantwoord met een omhelzing en een kus. Ik werd geluk gewenst, maar Milan zou terug komen, zo verzekerden zij mij direct. In alles groot en stijlvol, zelfs in de meest pijnlijke nederlaag. Het was een leerzame avond en ik wist dat ik schaamtevol zou zwijgen wanneer het volk om mij heen zou zingen: "Milan, Milan, who the.." .AJAX Xammfc Foto: Wanda Tuerlinckx AJAX MAGAZINE JUNI/JULI 1995 17

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1995 | | pagina 17