forceren om tot de uitbundigheid te komen die nu eenmaal hoort bij een kampioenschap. "Ik juichte voor de vorm," stelt Grootenboer bedroefd vast. "Op zich is iedere toespraak van een bestuurslid waarin het elftal uitgebreid wordt gefeliciteerd met het kampioenschap leuk. Ieder jaar weer, maar ja... We zijn nu al vier keer achtereen kampioen van Nederland geworden." Net als bij de Al is het de relatieve rijkdom van Ajax die zich onderscheid van de heersende armoede. Want zeker in de afdeling waarin Ajax BI is ingedeeld is de tegenstand poverder dan ooit geweest. Alleen AZ kon het elftal van trainer Heini Otto nog een beetje bijbenen. Emmen viel mee, net als Zwolle en Utrecht, maar de overige clubs waren eigenlijk allemaal degradatie-kandidaten, of voetbalden alsof ze het waren. Het heeft lang geduurd voordat Zeist akkoord ging met de "wilde" Beenhakker-competitie tussen de BI's van BVO's. Nu is er een landelijke B-junioren competitie en dan blijkt het nog bedroevend weinig weerstand op te leveren voor Ajax. Het verlangen gaat uit naar de competitie waarin de A2 speelt. Er is een theoretische mogelijkheid dat de BI van Ajax in de andere poule gaat spelen dan de A2, maar voorlopig schijnt een hoeveelheid formaliteiten die overgang in de weg te staan. En dus loopt Grootenboer het risico dat hij volgend seizoen opnieuw neerslachtig gaat worden van uitslagen als in de laatste periode. Voor de kampioenswedstrijd tegen AZ werd achtereenvolgens met 5-0 uit tegen Groningen gewonnen, met 4-0 tegen Twente thuis en met 3-0 tegen Veendam uit. Bij de wedstrijd tegen Veendam stond het 1-0 voordat Otto en Grootenboer goed en wel in de dug-out zaten. Alleen de thuiswedstrijd tegen Haarlem had nog iets van een echte wedstrijd. Ajax kwam met 1-0 voor, maar vervolgens scoorde Haarlem twee keer en stond de BI plotseling achter. Een ongewone gewaarwording, waar de spelers zo van schrokken dat ze vanaf de aftrap pardoes gelijk maakten en nog voor rust op 3-2 kwamen. Na rust werd het uiteindelijk 4-2. Het chronisch gebrek aan tegenstand is schadelijk voor de ontwikkeling van individuele spelers. Het is de wet van de remmende voorsprong. Nu is het allemaal olé en hosanna. Iedere winst, ieder doelpunt, wordt door spelers en Ajax-fans bewonderend begroet als een sculptuur van de absolute klasse. Grootenboer weet beter, de spelers nog niet. De B2 heeft door de maartse buien niet zoveel gespeeld. Van de drie wedstrijden werden er twee gewonnen: thuis van DWS met 4-0 en uit tegen Voorland met 7-1. Met name de wedstrijd tegen Voorland was een demonstratie van overmacht. Maar in de uitwedstrijd tegen Quick Boys ging het minder makkelijk. Hoewel er op eigen veld nog vrij eenvoudig was gewonnen, had leider Cor van Eijden al gezien dat er toch wel aardig wat voetbal in de ploeg zat. Op het veld van Quick Boys lukte het beide ploegen niet te scoren. Er stond een snoeiharde wind van doel tot doel. In de eerste helft had de B2 die tegen, maar toen liep het spel nog vrij aardig. Van Eijden verwachtte dat het met de wind in de rug makkelijker moest gaan. Maar dat pakte anders uit. Het bleef 0-0 en de B2 verspeelde een belangrijk punt in de race naar de kampioenstitel. UVS kon weer gelijk komen in punten. Desondanks was er na afloop van de wedstrijd weinig reactie van de spelers, tot ongenoegen van Heini Otto en Cor van Eijden. Die zouden graag zien dat er bijvoorbeeld na het scoren van een doelpunt enige vreugde zichtbaar zou worden. Maar het succes wordt of niet opgemerkt of met een ongeëvenaarde ingetogenheid beleefd. De C-junioren Met de Cl gaat het nog niet veel beter. Er worden nog steeds nederlagen geleden. Maar nog steeds is trainer Hennie de Regt niet ontevreden. "Tevreden kan ik natuurlijk ook niet zijn, maar het gaat werkelijk steeds beter." De Regt doelt op het kleiner worden van de nederlagen. Het is bizar, maar de Cl van Ajax heeft noodgedwongen een andere normering moeten aanvaarden. Zo hartverscheurend als de klaagzang klinkt van de Al en de BI over te weinig AJAX MAGAZINE JUNI 1995

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1995 | | pagina 95