de passing, veel beweging en geslaagde
individuele acties van de buitenspelers. Het
leek uitermate op het Ajax-spel zoals dat
wordt bedoeld door de technische leiding.
De jongens zijn soms al hardop aan het
denken over het naderende
kampioenschap. De traditionele ereronde
in het stadion op het einde van het seizoen,
als de tribunes vol zitten met
applaudisserende Ajax-supporters spreekt
tot de verbeelding.
Voor Olde Riekerink is het kampioenschap
welkom, maar hij is meer gericht op de
goede ontwikkeling van de individuele
spelers. Een paar spelers die bij de
kerstbeoordeling nog tot de twijfelgevallen
behoorden, hebben de kritiek ter harte
genomen en hebben zich duidelijk
verbeterd.
"Maar," zegt Olde Riekerink ook,
"kinderen van deze leeftijd hebben recht
op wisselvalligheid."
De E-junioren
De El gaat door met een fijn seizoen. De
koppositie werd gehandhaafd via een
gelijkspel tegen Waterwijk en een
overwinning op Fortius. Het gelijke spel
tegen Waterwijk betekende een verloren
punt, want Ajax was veel sterker.
Waterwijk is niet op de helft van Ajax
geweest. Nou ja, één keer dan, om gauw
die gelijkmaker erin te werken. Ajax kreeg
kans op kans, maar de El vertoonde een
verbluffende gelijkenis met het eerste: het
afwerken was het -eeuwige- wit-rode
probleem. Alle Ajax-trainers hebben er
ooit wel eens over geklaagd. Van Gaal is
daarop geen uitzondering. En een
verdwaalde tegengoal is ook al geen
onbekend fenomeen aan de Middenweg.
In de thuiswedstrijd tegen Fortius werd het
3-0 voor Ajax. Daar lukte het scoren dus
iets beter.
Bij de E2 begint er steeds meer lijn te
komen in het spel. In het begin
verklaarden de spelers trainer Patrick
Ladru nog voor gek omdat hij ze
voorstelde om zoveel mogelijk op hun
eigen plek te blijven voetballen. "Die
meneer Ladru was best aardig, maar hij
begreep niet zoveel van voetbal," was de
teneur onder de E2'ers. Want een kind kon
weten dat je als voetballer altijd moest
90
zorgen dat je zo dicht mogelijk bij de bal in
de buurt moest zijn. Maar na een half jaar
komen de spelers er één voor één achter
dat die meneer Ladru zo gek nog niet is.
Want als je als rechtsback of linksback en
als rechtsbuiten en linksbuiten een beetje
bij de buitenlijn blijft, sta je vrijer en kan je
veel makkelijker zien wat je met de bal
moet doen. En bovendien gaan de
aanvallen dan nog veel beter. Maar in de
E2 zijn ze kort van memorie. Na tien
minuten is een opdracht weer geheel
vergeten en volgt men het eigen instinct:
op een kluitje samendrommen en dan
pingelen tot je scoort of de bal kwijtraakt.
Tegen DCG was alle kennis over het edele
positiespel met het regenwater
weggewassen. Het bleef 0-0. Tegen DWS,
ook op eigen veld, ging het beter: 5-1.
En verder gaat het goed met de
ontwikkeling van de spelers. Bij de een gaat
het allemaal wat sneller dan bij de ander,
maar het enthousiasme is bij alle spelers
even groot. Er is er niet één die nog nooit
een briefje aan Ladru heeft overhandigd
waarop de ideale opstelling volgens de
inzichten van de E2'er in kwestie te lezen
viel. In hanepoten of in het handschrift van
een trotse vader, want schrijven kunnen ze
nog maar nauwelijks. De bijdehandtjes
vergaten zichzelf niet bij de ideale elf te
vermelden. Anderen zouden zichzelf
volgens hun eigen papiertje nooit in de
basis opstellen.
Dwight Tiendalli, de aanvoerder, mag tot
de bijdehandtere gerekend worden. In het
begin van het seizoen-nam hij zijn
aanvoerderschap zo serieus - meneer
Ladru had niet voor niets gezegd dat hij dit
seizoen dè aanvoerder was, de baas - dat hij
zijn 'onderdanen' in de kleedkamer tafels
op liet zeggen. En als Dwight één van de
twee spelers was die de vijftien
trainingsballen uit het ballenhok moest
halen, bedacht hij dat het beter anders kon
dan gebruikelijk. Hij liet de andere E2'er in
plaats van zeven ballen in de ene en acht in
de andere zak alle vijftien ballen in één zak
doen. Die zeulde zijn teamgenoot dan naar
het veld. De heer Tiendalli verwaardigde
zich slechts het sleutelbeheer.
Een andere 'vedette' is de Ghanese
rechtsbuiten Quincy Owusu-Abeyie. Net
als Tiendalli gaat hij niet bepaald gebukt
onder een overdreven gebrek aan
zelfvertrouwen. Bij de vriendschappelijke
wedstrijd tussen de El en de E2 zaten beide
teams in een kleedkamer.
"Quincy," zei Ladru, "jij staat tegenover
Paultje Quasten. Dat is een goeie, dus als jij
er twee keer voorbij komt, ben ik al
tevreden." Quincy stak zijn vinger op en
voorspelde naar eer en geweten: "Meneer
Ladru, ik ga d'r de hele tijd voorbij." En in
de wedstrijd bleek die belofte alles behalve
bluf. Tot ergernis van Paultje Quasten
natuurlijk, dat spreekt.
Ladru moet soms flink pedagogisch
improviseren. Na de wedstrijd van het
eerste tegen NAC vroegen spelers aan hun
trainer: "Meneer Ladru, waarom moeten
wij met onze sokken omhoog spelen?
Winston Bogarde had een afgezakte kous."
"Nou," bedacht Ladru ter plekke, "dat
mocht Winston ook niet. Toevallig was ik
na afloop in de kleedkamer en meneer Van
Gaal heeft hem meteen strafrondjes laten
lopen."
De E2'ers lopen hun tegenstanders tot het
einde van dit seizoen onveranderd voorbij,
met de kousen keurig netjes omhoog.
AJAX MAGAZINE APRIL 1995