Jeugdoverzicht Dromen van d door Raymond Bouwman foto's Louis van de Vuurst De jeugd, dat is Ajax' werkelijke rijkdom. Op Voorland wordt dagelijks geschaafd aan het Ajax van morgen en ook die ontwikkelingen worden in het Ajax Magazine in de gaten gehouden. Raymond Bouwman brengt rapport uit. Dat rapport begint bij de voetballers die het dichtst in de buurt van het einddoel komen, de A-junioren. Trapgewijs komen we dan bij de jongste telgen, in de leeftijd van 8 tot 10 jaar. De A-junioren Met twee vingers in de neus wordt de Al kampioen. En eigenlijk was dat al in de winterstop bekend. Maar voor de technische keuzeheren is dat vooralsnog geen reden geweest om in blinde jolijt de polonaise in te zetten. Over het bruggetje van het stadion naar Voorland schudde men het hoofd. Cas Harms, de leider, en Herman Borman, de trainer, keken elkaar vaak zorgelijk aan. Want aan het begin van dit seizoen konden er immers serieuze vraagtekens worden gezet bij de kwaliteit van de selectie. Maar als je in de eredivisie, de hoogste landelijke afdeling, zo goed als iedere wedstrijd wint, dan zou je eerder gaan twijfelen aan het beoordelings vermogen van die technische keuzeheren. En misschien schudden ze daarom wel het hoofd. Maar Harms en Borman, en Adriaanse als directeur, lopen langer mee dan vandaag. Ze hebben in de loop der jaren de nodige talenten aan zich voorbij zien trekken. Over het algemeen kon men tegen de tijd dat spelers in de Al belandden met een zekere stelligheid vaststellen wie het in zich had te slagen in het betaalde voetbal en wie niet. En dus wist men voor aanvang van het seizoen ook meestal wel met welk gemak de Al dit keer kampioen zou worden. In de zomer van 1994 kwam men niet verder dan er het beste van te hopen. Kracht is een relatief begrip. De tegenstand bleek veel geringer dan verwacht. En daarmee werd lange tijd het succes van de Al verklaard. Maar inmiddels wordt die stelling steeds onhoudbaarder. "Zijn wij nou plotseling helemaal gek geworden," vroeg Harms vertwijfeld aan Borman. De trainer sprak troostende woorden. De nieuwste verklaring luidt dat de spelers zich gedurende het seizoen toch sterk hebben verbeterd. Dat, in combinatie met de zwakkere tegenstand, verklaart de logica in het ongelijk van Borman, Harms en Adriaanse. En met die gedachte kunnen de heren leven. Heel voorzichtig neigt het gezelschap zelfs naar tevredenheid. Blijdschap is nog iets te veel gevraagd, maar het scheelt niet veel. De manier waarop het elftal in de winterstop de trip naar Mexico volbracht en de prestaties in de eerste competitiewedstrijden nadien overtuigden de technische staf beetje bij beetje. In Mexico (zie het reisverslag in dit Ajax Magazine) werden de meeste wedstrijden weliswaar verloren, maar daar waren goede excuses voor te bedenken. In Mexico City knaagden de hoogte, de hitte, de smog en het tijdsverschil aan de krachten der Ajax- junioren. De wedstrijden die werden verloren, tegen Necaxa, de gastclub, en America, de club van Leo Beenhakker, waren absoluut geen blamage voor de veelgeroemde Ajax-school. De Mexicanen zijn immers gewend aan de omstandigheden. En bovendien schroomde Beenhakker, net als zijn collega AJAX MAGAZINE APRIL 1995

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1995 | | pagina 84