aannemen. Ik heb altijd geprobeerd me daar zo min mogelijk van aan te trekken, maar leuk is natuurlijk anders. Vooral bij het Nederlands elftal liep het af en toe de spuigaten uit. Na de interland tegen Luxemburg, voor de EK-kwalificatie, was ik die fluitconcerten echt spuugzat. Die wedstrijd kon ik in de ogen van het publiek echt helemaal niets goed doen. Na afloop heb ik daar voor de televisiecamera's bewust wat over gezegd, het was niet leuk meer. Ik bedoel, je speelt ook voor het publiek, daar wil je ook waardering van hebben. Het beeld, dat ik te nonchalant zou zijn in het veld, kan ik nog enigszins begrijpen. Als ik mezelf terug zie op televisie komt m'n spel ook op mij nonchalanter over dan het in werkelijkheid is. Dat heeft heel lang tegen me gewerkt. Maar waar ik echt helemaal niets van begreep was de kritiek op mijn vermeende arrogantie. Ik ben juist iemand die voor iedereen tijd maakt, omdat ik vind dat dat zo hoort. En ik kan mezelf nou ook niet echt chagrijnig noemen, integendeel. Wat een maf idee eigenlijk, nu we het er over hebben. Dat ik al die tijd mezelf ben geweest, en nu nog steeds ben, en dat ik dan toch zoveel negatieve reacties bij mensen heb opgeroepen. Laat ik 't er maar op houden dat die mensen me niet goed genoeg kennen." Bevrijdend Het tij is intussen gekeerd. Al gingen daar enkele woelige jaren overheen. Na zijn vergeefse strijd om een vaste schaduwspits positie bij Ajax zocht en vond De Boer zijn heil bij FC Twente. Daar, in het verre Enschede, ontpopte hij zich tot onbetwiste aanvalsleider. Zijn ontwikkeling kreeg een nieuwe impuls, die hem na anderhalf jaar weer terugdreef in de armen van zijn oude liefde, Ajax. De Boer over zijn herstart in De Meer: "Omdat de spits van Ajax toch altijd beoordeeld wordt op zijn doelpunten kon ik niet volledig tevreden zijn over vorig seizoen. Gelukkig scoorde Jari Litmanen veel en liep het over het algemeen soepel, maar als ik zelf in scoringspositie kwam lukte het vaak niet. Nee, dat had niets met verkramping te maken. Alhoewel de druk wel steeds groter werd naarmate de doelpunten uitbleven. Tijdens het WK ben ik toen na gaan denken over een andere positie. Bij de onderlinge partijtjes speelde ik in de reserveploeg meestal rechtshalf en dat ging hartstikke lekker. Na terugkomst uit de Verenigde Staten heb ik, in overleg met de trainer, besloten me niet meer op de spits- positie vast te pinnen. Dat werkte heel bevrijdend. Het begin van dit seizoen speelde ik een paar goeie wedstrijden op het middenveld. Heerlijk vond ik het, om het spel een keer voor me te hebben. Ik ben een voetballer die de bal aan zijn voet moet hebben. Daarom ben ik in het huidige systeem ook niet meer geschikt voor de positie achter de spitsen. Daar moet je constant gaten trekken, loopacties maken. Jari is daar een kei in, maar ik kom dan niet tot mijn recht. De nummer tien zoals je die vroeger vaak zag, de pure spelverdeler, dat lijkt me een mooie plek. Maar die bestaat bij Ajax in feite niet meer. Waar ik wil spelen hangt bij mij ook af van hoe ik me voel. Als ik me lekker voel, goed in vorm ben, dan denk ik toch dat centrumspits het beste voor me is. Ik weet dat de ideale spits iets langer en sneller is dan ik. Maar voor de rest voldoe ik aan de eisen die aan een moderne spits worden gesteld. De tijden van de grote, bonkige spits die niets anders doet dan ballen op AJAX MAGAZINE APRIL 1995 doel beuken is voorbij. Je moet tegenwoordig kunnen meevoetballen, overzicht hebben, weten waar je moet gaan lopen, opkomende mensen in scoringspositie kunnen brengen. Die dingen beheers ik. Maar rechtshalf vind ik ook prima. Ja, de trainer kan een hoop kanten met me op." Voorbarig veroordeeld Ook bij het Nederlands elftal komt De Boer voor meerdere posities in aanmerking. Over zijn voorkeur in Oranje kunnen echter geen misverstanden bestaan. "Da's duidelijk", meent De Boer. "Ik zie mezelf als de spits van het Nederlands elftal. Met Dennis Bergkamp in de rol van schaduwspits, Dennis is in de punt van de aanval niet op z'n best. Op de manier zoals ik het nu schets renderen we allebei het best." En er is meer omtrent Oranje dat hem van het hart moet. "Weet je trouwens waar ik me groen en geel aan erger?", vraagt hij plotseling. En vervolgt, in één krachtige adem: "Dat er op het Nederlands elftal nu al weer een stempel is gedrukt. Overal lees je dat we een mindere periode tegemoet gaan, dat we er kwalitatief op achteruit zijn gegaan. Veel te voorbarig allemaal. Ik zal je 's wat vertellen. Toen ik met Frank en jongens als Roy, Witschge en Vink in de jeugd bij Ajax voetbalde werd er nooit speciaal op ons gereageerd, iedereen moest maar zien hoeveel van ons het zouden redden. Pas achteraf, toen de ene na de andere speler definitief doorbrak, bleken we opeens een gouden lichting te zijn en had iedereen dat opeens al jaren zien aankomen... Dat is het hypocriete van wat er nu rond Oranje gebeurt. Een heleboel mensen hebben ons al afgeschreven, terwijl een hoop jong talent nog tijd nodig heeft om zich te ontwikkelen tot de routiniers die ons zo veel mooie jaren hebben bezorgd. Maar die tijd krijgen we blijkbaar niet. Natuurlijk constateer ik zelf ook dat het bij het nationale team minder soepel draait dan bij Ajax. Waar dat aan ligt?", herhaalt De Boer de laatstgestelde vraag. En valt even stil. De woorden lijken in gedachten op de weegschaal te gaan. Een zucht, een frons. Dan, op dicteersnelheid: "We missen bij Oranje de blinde automatismen die we bij Ajax hebben. Bij Ajax is het systeem en het 15

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1995 | | pagina 15