De spits van
de toekomst
Ronald de Boer
Interview
door Simon Zwartkruis
foto's Louis van de Vuurst
De scepsis en de hoon hebben plaatsgemaakt voor waardering
en wierook. Al heeft hij zelf niet het idee dat hij beter speelt dan
vorig jaar. En op het persoonlijke vlak is-ie al helemaal geen spat
veranderd. Hij heette een arrogant baasje te zijn, het
lievelingetje van de trainer ook. En nu, koud een seizoen nadat
de fluitconcerten wekelijks door zijn ziel sneden, is hij voetballer
van het jaar en een aardige gozer bovendien. Ronald de Boer, de
spits van de toekomst die er nu al staat, is de vooroordelen ver
voorbij.
Ronald de Boer wrijft de laatste restjes
slaap uit zijn ogen en gaapt. Het is
zondagochtend negen uur, het enige gaatje
dat hij nog kon vinden in zijn overvolle
agenda. Eigenlijk meer een tijdstip om een
gapend gat in de dag te slapen. Of te
genieten van het vrolijke gekraai van je
jonge dochtertje. Of een golfballetje te
slaan, met glooiende groene heuvels en
langzaam wegtrekkende ochtendnevel als
betoverend decor. Of... Hij zou wel
duizend dingen kunnen bedenken
waarmee hij zijn spaarzame vrije uurtjes
zou willen vullen. Maar als geen ander
weet De Boer dat adel verplicht. En dus
schuift 's lands beste voetballer van het
afgelopen jaar, gewapend met twee zelf
getapte koppen koffie en getooid met een
vette grijns, aan voor alweer een interview.
Op zondagochtend, negen uur. Typisch
Ronald de Roer.
Oog voor de uitstraling
Soms ergert hij zich een beetje, als hij ziet
hoe nonchalant sommige van zijn collega's
omspringen met de media. Dan ziet hij een
speler rustig een biljartje leggen, terwijl in
de belendende perskamer een wachtende
journalist wortel zit te schieten. Dat geeft
geen pas, vindt Ronald de Boer. "Dat vind
ik lullig voor zo'n gozer, die komt hier ook
om zijn werk te doen. Dan probeer ik wat
voor die journalist te regelen, spreek de
AJAX MAGAZINE APRIL 1995