Edwin houdt het doel kl< Interview door Simon Zwartkruis foto's Louis van de Vuurst En de roep om Stanley Menzo, die galmde nog maandenlang hartstochtelijk door De Meer. Met het vervliegen van de tijd maakte de heimwee naar Amsterdams zwarte panter echter plaats voor respect en ontzag voor zijn vervanger, Edwin van der Sar. Het was voor alle partijen even wennen, aftasten, erkent ook "Sar" zelf. Maar inmiddels valt aan zijn positie niet meer te tornen. En dat, terwijl hij nog maar zes jaar geleden stilletjes hoopte op een basisplaats bij de amateurs van Noordwijk. Edwin van der Sar, een doodgewone jongen met buitengewone capaciteiten. Buiten, op de Middenweg, snijdt de vrieskou door merg en been. Binnen, in Café Elsa's, warmt Edwin van der Sar zijn handen aan een kop thee. Hij glimlacht. Desgevraagd heeft de doelman zojuist het kalenderjaar 1994 aan zich voorbij laten trekken en dat stemt hem tevreden. Vandaar. 'Een aardig topjaartje', noemt hij het zelf. De landstitel in zijn eerste volledige seizoen, zijn selectie voor het WK in de Verenigde Staten en de daaropvolgende smetteloze eerste seizoenshelft van Ajax, ja, dat had slechter gekund. "En in 1995 kan het allemaal nog veel mooier worden", voegt Van der Sar daar met een vette knipoog naar de Champions League aan toe. Hij heeft er zin in, zegt zich goed te voelen. Beter dan ooit, eigenlijk. De keeper: "Dat vertaalt zich in een heleboel dingetjes. In het veld merk ik dat ik zeker van mezelf ben. Ook de moeilijke ballen heb ik klemvast, ik kies de juiste momenten om uit te komen, van die dingen. En ook buiten het veld ben ik zelfverzekerder. Vroeger was ik een vrij bedeesd mannetje. Tegenwoordig laat ik me meer gelden in gezelschap, durf meer te zeggen. Dat is een gevolg van de ontwikkeling die ik als voetballer heb doorgemaakt. Daardoor is mijn zelfvertrouwen gegroeid." Hij is de schuchterheid voorbij, Edwin van der Sar. Het is moeilijk voor te stellen, dat het voorheen wat onzekere ventje uit Voorhout ooit twijfels over zijn eigen capaciteiten heeft gekend. "In mijn amateurtijd had ik nooit echt in de gaten dat ik een goeie keeper was. Ik kreeg wel veel complimenten, maar vond het zelf allemaal niet zo bijzonder wat ik deed. Ik benaderde het gewoon heel anders. Vond het hartstikke leuk om te voetballen, maar verder deed het me niet zo veel. Je traint twee keer per week, speelt je wedstrijdje op zaterdag en daarna met de jongens op stap. Ik hield me geen moment bezig met een eventuele carrière in het betaalde voetbal, laat staan bij een club,als Ajax. Ik weet nog goed dat ik me rot schrok van de belangstelling van Ajax. Sommige jongens, zoals Mare Overmars en de broertjes De Boer, hebben altijd al van zichzelf geweten dat ze profvoetballer zouden worden. Dat was bij mij absoluut niet het geval. Ik voetbalde en had daar plezier in. Verder niks." De all-round keeper Pas in de A-junioren waagde Van der Sar zijn eerste stapje in voorwaartse richting. Op advies van enkele klasgenoten liet hij het vertrouwde dorpsclubje Foreholte voor wat het was en vroeg overschrijving aan naar de zaterdag-amateurs van Noordwijk. Een stap met verstrekkende gevolgen. Trainer Ruud Broring attendeerde zijn vriend Louis van Gaal op het in Noordwijk rap ontluikende talent, en een handjevol spionagetrips later schaarde Van der Sar zich in de rijen der Ajacieden. AJAX MAGAZINE FEBRUARI 1995

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1995 | | pagina 18