wil afleggen, moet vorderingen maken. Als we tussentijds nooit spelertjes zouden wegsturen, krijgen we nooit een gefilterde pyramide voor de top. Hoofd-scout Pronk: "Wie maakt er progressie, wie niet. Dat is de lijn die we volgen. Zien we geen verbetering dan zoeken we elders naar spelertjes van dezelfde leeftijd en hetzelfde niveau. Die krijgen dan de voorkeur omdat ze zover zijn gekomen zonder de opleiding van Ajax". Doekverdedigers schaars Ajax scout actief naar spelertjes van zeven tot en met veertien jaar. Jaarlijks worden alleen al zo'n zevenhonderd F'jes onder de loep gelegd. De tegenpartijen van de Ajax- jeugdelftallen worden wekelijks nauwkeurig bestudeerd ("het is de meest directe vorm van scouting"), alsmede de wedstrijden die door de regionale afdelingsselecties van onder twaalf tot onder vijftien jaar worden gespeeld in het kader van het Jeugd Plan Nederland (JPN). Op zijn beurt organiseert Ajax jaarlijks haar zogenaamde F-day voor tweedejaars F'jes. Verder zijn er in De Meer nog tal van scoutingsactiviteiten voor alle categorieën, op lokatie zowel als op Voorland, het jeugdcomplex achter het stadion. De ervaring heeft Adriaanse geleerd dat jonge doelverdedigers met een lantaarntje moeten worden gezocht. "Per team willen we zestien spelers: twee doelverdedigers, vier rechtsbenige spelers die in het Ajax- systeem op 2, 6 of 7 kunnen spelen, vier linksbenige spelers voor 5, 8 of 11, drie man voor de posities 3 of 4 en tevens drie voor 10 of 9. Zestien man per team is ons streven. Het lukt niet altijd. Voor de E2 hebben we dit seizoen bij voorbeeld maar vijftien spelers. Een geschikte zestiende konden we niet vinden. We selecteren dan liever niemand dan één, van wie we op voorhand zeker weten dat we hem na één seizoen alweer zullen afvoeren. Sociaal- psychologisch is dat in zo'n geval niet verantwoord". De eisen die Ajax aan de opleiding stelt zijn hoog. Elk jeugdelftal moet acteren als de hoofdmacht van Van Gaal. Een goede voetballer is daarom nog geen Ajacied. Pronk: "Wie bij Ajax wil voetballen, moet heel goed zijn. Alleen de hele goeien kunnen het zonder opleiding, zoals Van Basten, Winter en onlangs Finidi George. Het zijn de uitzonderingen die de regel bevestigen". TIPS is de leidraad die wordt gehanteerd. Het staat voor Techniek, Inzicht, Persoonlijkheid en Snelheid. Snelheid en persoonlijkheid hebben de hoogste prioriteit. Het zijn twee componenten waarop in de opleiding nauwelijks invloed meer is uit te oefenen. Inzicht en Techniek zijn ook van belang, maar wegen bij de Eén van de deelnemers aan de onlangs bij Ajax gehouden "F-Day", de talentendagen waarop de jeugd tussen zeven en acht jaar zich presenteerde. selectie minder zwaar. Onder deskundige leiding kunnen die kwaliteiten wel worden bijgespijkerd. Adriaanse: "Snelheid vinden wij van het grootste belang. Het gaat om de startsnelheid, de versnelling, de maximale snelheid en de wendbaarheid. Het zijn eigenschappen die zijn aangeboren. Bij jongens van zeven a acht jaar valt dit al waar te nemen. Hetzelfde geldt voor het zogenaamde professioneel denken en handelen. Een Ajacied, hoe jong ook, moet in het veld en in het Ajax-tenue iets uitstralen. Hij moet een smoel hebben. We hechten waarde aan de ontwikkeling van een eigen persoonlijkheid maar wel in dienst van het geheel. Het gedrag moet sociaal gericht zijn. Men kan in het elftal niet zomaar wat doen". AJAX MAGAZINE DECEMBER 1994 Aanvallen Victorie. Aanvallen is het parool, van jongs af. Voor aanvang van de jaarlijkse instuiven op lokatie, elke herfst bij vier telkens wisselende amateurclubs in de Amsterdamse regio, vertelt directeur Adriaanse het de jonge kandidaten die ervan dromen om te worden 'aangenomen'. "We zijn hier met onze staf om jongetjes te zoeken die heel goed kunnen voetballen. We doen vandaag twee onderdelen, een echte Ajax-training met de bal en daarna een partijtje. Je mag voetballen zoals je altijd voetbalt, bij je club of op het plein. En: je mag pingelen, want dat vinden we bij Ajax héél mooi". Ajax is op de zogenaamde talentendagen in de regio alom aanwezig. De scouts zijn duidelijk herkenbaar aan hun lange jassen. Primair wordt aanvallend talent gezocht. Arnout Colijn uit Amstelveen treedt voor Ajax als scout op sinds hij Johan Cruijff ooit op twee aardige talentjes had gewezen. "Een jongen die niet slaagt in de voorhoede kan altijd nog verdediger worden. Andersom nooit. Toen Van Loen bij Ajax speelde, zagen wij onmiddellijk dat hij geen specifieke voetballer voor Ajax was en zeker als spits bij ons de top niet zou halen". In een lange Umbro-jas stroopt ook Tom Groot namens Ajax de velden af. "Kijken naar jong talent; bij Ajax ben je daarmee besmet". Tom Groot ziet veel, heel veel, maar nieuwe Cruijffies komt hij vandaag de dag niet meer tegen. "Die moet je echt met een lantaarntje zoeken. Dat ze er niet zijn, is niet erg. De trainers van Ajax moeten ook wat te doen hebben". Eigen milieu Het scoutingsteam van Ajax opereert in beginsel binnen een straal van tachtig kilometer rond Amsterdam. "Een uurtje autorijden; dat is de norm", aldus Adriaanse. "Het moet allemaal wel bereikbaar en berijdbaar zijn". De ouders van de E, D en C-junioren moeten zelf voor het vervoer van hun zoontjes naar Amsterdam zorgdragen. In sommige gevallen gaat het om vier keer per week. Vanaf de B-jeugd is het vervoer door de club geregeld. Bijna dagelijks rijden 21 busjes af en aan. De jongens worden bij de poort van het schoolplein opgehaald en 97

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1994 | | pagina 97