Amsterdamse Zilvervloot het kolkende
stadion binnenvoer, plengde het Griekse
legioen haar tranen. Na een mislukte
poging in 1969 kon Ajax de belangrijkste
internationale voetbaltrofee in de
prijzenkast bijzetten. "Al had dat tweede
doelpunt veel eerder moeten vallen", zegt
Gerrie Mühren naderhand. "Omdat die
treffer uitbleef, en we geen onnodige risico's
wilden nemen, was het eigenlijk een beetje
saaie wedstrijd. Maar daar maalde uiteraard
niemand om. Het hele stadion stond op zijn
kop, we hadden de Cup gewonnen!"
Feest, feest, feest!
Eén Ajacied werd in de feestelijke minuten
na het laatste fluitsignaal van Taylor dubbel
bevangen door emoties. De in het veld zo
koele Velibor Vasovic, bijna vijfjaar lang
het boegbeeld van de Amsterdamse
defensie, wist zich nu, op dit historische
moment, over de drempel van zijn vertrek.
Als afscheidscadeau hield de Joegoslaaf zich
bij het traditionele shirtjes ruilen afzijdig en
tracteerde hij zichzelf op een ereronde met
de glimmende bokaal. Althans, dat was de
bedoeling. Juist op het moment, dat de
trotse aanvoerder kopje onder wilde gaan in
de deinende mensenzee werd hij
teruggefloten door Engelse bobby's. Het
deerde Vasco weinig. Een vluchtige kus op
de Cup later zwolg Vasovics alweer in
gelukzaligheid. Een groots afscheid van een
groot voetballer.
Ook in Amsterdam stegen intussen vele
tienduizenden supporters dronken van
geluk en drank op naar de zevende hemel.
De hoofdstad van Nederland verkeerde
twee lange dagen en nachten (alle kroegen
mochten twee nachten tot de laatste drup
openblijven) in een gelukzalige rood-witte
roes. Voor de spelers zelf wachtte een lange
reeks van heroïsche ontvangsten. Op
Schiphol, op het bordes van de
Stadsschouwburg, op paleis Soestdijk en
tijdens de onvergetelijke rondrit door
Amsterdam, overal, behalve op Soestdijk
uiteraard, dromden de fans met
tienduizenden samen om hun helden te
eren.
Het meest exclusieve feestje echter werd
gevierd door doelpuntenmaker Dick van
Dijk. Enkele uren na het einde van de
wedstrijd, nadat de Ajax-selectie een
feestelijk diner op Wembley had gebruikt,
werd het de Goudse spits allemaal even te
veel. Van Dijk kneep er tussen uit. Wat hij
ging doen? "Ik ben stiekem met mijn vrouw
de stad ingegaan", grinnikt Van Dijk 23 jaar
na dato. "Ik had nog zo veel spanning in
m'n lijf zitten, dat ik er even uit moest. En ik
was die toespraken van die bobo's ook een
beetje zat. Dus ben ik met mijn vrouw met
de eerste de beste taxi naar het centrum van
Londen gegaan, om naar de feestende
supporters te kijken. Ongelooflijk, wat een
feest was daar aan de gang. We hebben ons
anderhalf uur rond laten rijden, fantastisch
was 't, vooral op Trafalgar Square. Heerlijk,
ik voelde tijdens die rit alle spanning van me
afglijden. Ik ben trouwens blij dat de
supporters me niet ontdekt hebben in die
taxi, want dan was het dak er waarschijnlijk
afgegaan. Later op de avond hadden we nog
een feest in het Hilton-hotel, daar kwamen
we een half uur te laat aan. Ach, moet toch
kunnen? Ik had per slot van rekening een
doelpunt gemaakt!"
Nog maar amper bekomen van alle
festiviteiten meldden de katerige Ajacieden
zich vier dagen later in de Adelaarshorst
voor de laatste competitiewedstrijd tegen
Go Ahead Eagles. Michels hield woord en
plantte Heinz Stuy in de spits, tot woede van
Eagles-trainer Barry Hughes. Ajax verloor
met 4-1 en Heinz Stuy schopte en passant
in een gezamenlijke poging een rebound in
te schieten, ploeggenoot Wim Suurbier een
zware meniscusblessure. Tweehonderd
kilometer westwaarts, in Amsterdam, was
de fonkelende Europa Cup inmiddels
bijgezet in de prijzenkast. En vele
honderden kilometers in zuidelijke
richting, ergens in Athene, geselde een
Griekse doelman zijn geest met de gedachte
wat zich dat weekeinde allemaal in een
Kretenzer hippiegrot had kunnen
afspelen...
AJAX MAGAZINE DECEMBER 1994