Hèt moment van de 2e
juni 1972... Ajax-
aanvoerder Velibor
Vasovic heeft de
Europa Cup in handen.
Groot werden bedankt voor hun bewezen
diensten, in de personen van Ruud Krol,
Johan Neeskens, Gerrie Mühren, Horst
Blankenburg, Nico Rijnders en Dick van
Dijk diende Michels zijn ploeg vers bloed
toe. De wisselingen van de wacht zouden
zich, nadat het deels gerenoveerde Ajax in
1970 al een landstitel en een KNVB-beker
had binnengesleept, twee jaar later in
Londen met klinkende munt terugbetalen.
De road to Wembley voerde Ajax in de eerste
ronde naar Albanië, naar het onbeduidende
Nenduri Tirana. Ondanks (naar later bleek
loze) dreigementen van de Albanese
regering geen langharige mannen in het
zwaar communistische land toe te laten,
plaatsten de Amsterdammers zich voor de
tweede ronde. Waarin FC Basel, met
trainer-coach Helmuth Benthaus in de
basisopstelling terzijde werd geschoven.
Ajax had het tot dusver getroffen met de
tegenstanders, want zowel in de competitie
als op het Europese platform draaide het
elftal van Rinus Michels nog niet naar
behoren. Reden voor Celtic-coach Jock
Stein hoog van de toren te blazen, nadat het
lot Ajax aan zijn ploeg had gekoppeld.
Helaas voor Stein raakte de Ajax-
machinerie medio november op toeren, om
ten tijde van de kwart finale, in maart,
volledig warmgedraaid aan de start van de
krakers tegen Celtic te verschijnen. De op
wraak beluste Schotten, de verloren finale
tegen Feyenoord had diepe wonden
geslagen, verslikten zich in de
uitgebalanceerde Ajax-cocktail, waarin
technisch vernuft en ongebreidelde
werklust de belangrijkste ingrediënten
vormden. Nadat in de halve finale Atletico
Madrid met dezelfde totaalcijfers (3 -1en
dezelfde overtuiging was bedwongen,
wachtte Wembley. Ajax kreeg zijn reprise,
met het Griekse Panathinaikos als
tegenstrever.
De kwalificatie van Panathinaikos
ontketende in Griekenland een
voetbalgekte zonder weerga. De
kwartfinaleplaats van AEK Athene had in
1969 het schamele hoogtepuntje in vijftien
jaar Grieks Europa Cup 1 -voetbal betekend.
En Panathinaikos, dat was een jaar later in
de eerste ronde nog gestruikeld over ASK
Vorwarts Berlin, later een prooi voor
Cupwinnaar Feyenoord. Vandaar dat de
Griekse sportminister Aslandis in 1971 niets
meer aan het toeval wilde overlaten. Een
dikke maand voorafgaand aan de finale op
Wembley werd Panathinaikos door de
regering vrijgesteld van alle
competitieverplichtingen. Griekse
zakenmensen wakkerden de Griekse manie
vervolgens via vorstelijke winstpremies
verder aan, maar de mooiste en meest
besproken premie had niets met geld van
doen. Die kwam van Zeta Apostolou, de
blondste, meest sexy en felst begeerde
filmdiva van gans Griekenland. Apostolou
stelde bij winst op Ajax haar ziel, zaligheid
en lichaam ter beschikking aan Takis
Ikonomopoulos, de doelman van
Panathinaikos. Niet voor een avondje in een
peeskamertje, maar voor een lang
weekeinde in een hippiegrot op Kreta, met
alles, ja alles, erop en eraan.
De aanloop
De belofte van Apostolou klonk gewaagder
dan-ie in werkelijkheid was. Panathinaikos
had verreweg de slechtste papieren in
handen voor de krachtmeting met Ajax, al
hadden de Grieken in de halve finale een
waar kunststukje afgeleverd. Via Jeunesse
Esch, Slovan Bratislava en Everton stuitte de
landskampioen op Rode Ster Belgrado. De
finalekaarten leken na een ontluisterende 4-
1 nederlaag in het heenduel in Joegoslavisch
voordeel geschud, maar in Athene
AJAX MAGAZINE DECEMBER 1994