Sportploeg van
het Jaar
door Evert Vermeer
De glazen bokaal die in de
'kleine' prijzenkast van de
Ajax-bestuurskamer staat,
oogt niet direct als één van de
hoofdprijzen van de
Amsterdamse club, en is dat
welbeschouwd ook niet. Maar
hij kent wel een lange
geschiedenis van inmiddels
zo'n veertig jaar.
Het is de prijs voor de Sportploeg van het
Jaar, de jaarlijkse verkiezing onder
sportjournalisten die op initiatief van de
AVRO is ontstaan.
De man die aan de wieg van de verkiezing
stond was Tom Schreurs, sinds 1926 in
dienst van de AVRO en allengs
opgeklommen tot chef van de
reportagedienst. Daarnaast was hij een van
de eersten die sport voor de radio versloeg.
Voor de Tweede Wereldoorlog opereerde
hij op de achtergrond bij de befaamde
interlandverslagen van Han Hollander,
later verscheen hij zelf achter de microfoon
en kreeg vooral bekendheid door AVRO's
Sportrevue, die sinds 11 november 1946 op
de zondagmiddagen werd uitgezonden.
In 1951 nam Schreurs het initiatief voor de
verkiezing van de 'Sportman van het Jaar',
die aan het eind van dat jaar voor het eerst
werd uitgereikt in een uitzending van het
destijds immens populaire
radioprogramma 'De Bonte
Dinsdagavondtrein'. De gelukkige
ontvanger was, hoe kan het anders, Abe
Lenstra, die ook in 1952 de hand legde op
de prijs, destijds een zilveren beker. De
term 'sportman' werd de eerste jaren zeer
ruim gebruikt, want ook dames kwamen in
aanmerking, wat de aanwezigheid van de
zwemsters Geertje Wielema en Mary Kok
verklaart. In 1959 kregen de dames een
aparte categorie, waarvan de eerste zes
edities werden overheerst door de
Amstelveense kunstschaatster Sjoukje
Dijkstra. Schreurs maakte dat niet meer
mee; hij overleed op 28 oktober 1956 op
59-jarige leeftijd. De trofee kreeg daarop
zijn naam totdat deze in 1972 de naam van
Neerlands eerste sportheld, Jaap Eden,
kreeg aangehangen. Schreurs' naam ging
over op een nieuwe trofee, die voor de
grootste belofte. Het betekende een eerste
erkenning voor toekomstige klasbakken als
Harm Kuipers, Bettine Vriesekoop, Falko
Zandstra en Jessica Gal.
Nadat in 1957 al een klassement was
ingesteld voor de Sportstad van het Jaar
(met een ingewikkeld puntensysteem waar
de topprestaties werden gedeeld op het
aantal inwoners van de stad waar de
topsporters woonachtig waren;
Amsterdam won in 1962 en 1973 voordat
deze categorie in de jaren tachtig werd
afgeschaft), werd in 1968 een aparte prijs
ingesteld voor sportploegen. De noodzaak
is ongetwijfeld gerijpt naar aanleiding van
de internationale successen in de
voetballerij, maar ook van waterpolo-,
hockey- en zwemestafetteploegen op
Olympische en wereldtoernooien. Ajax viel
als eerste de eer te beurt de vaas in
ontvangst te nemen in de televisie
uitzending die inmiddels aan het
evenement gewijd werd. Ook in 1969 en
1972 ging de prijs naar De Meer;
Feyenoord was in 1970 winnaar. In twee
andere jaren waarin Ajax de wereld
regeerde, 1971 en 1973, werd het
afgetroefd door de hockeysters en
hockeyers, die allebei de wereldtitel
veroverden. Het duurde tot 1987 voordat
een nieuwe Europese beker voor Ajax ook
weer deze prijs opleverde. De UEFA-Cup
van 1992 bracht Ajax niet verder dan een
nominatie; de prijs ging dat jaar naar de
nationale volleybalploeg, die in Barcelona
de finale van het Olympisch toernooi
bereikte.
Een verkiezing is natuurlijk altijd een
enigszins subjectieve zaak: prestaties in
verschillende takken van sport zijn
moeilijk vergelijkbaar, en ook de
belangstelling van het publiek zal
onwillekeurig meewegen. Het valt sterk te
betwijfelen dat de nationale korfbalploeg
ooit de prijs ten deel zal vallen, omdat een
wereldkampioenschap als nagenoeg
vanzelfsprekend wordt beschouwd.
Synchroonzwemsters, cricketers of
lacrosse-spelers, die zich vooralsnog niet in
de onverdeelde belangstelling van Jan
Publiek mogen verheugen, zullen evenmin
snel in aanmerking komen voor de trofee.
Dat alles neemt niet weg dat ook Ajax de
trofee altijd als een eer heeft beschouwd.
Volledigheidshalve: één Ajacied ontving
ooit de individuele sportman-prijs, en het
zal niemand verbazen dat die winnaar
Johan Cruijff heette. In 1973 kreeg hij de
meeste stemmen, evenals een jaar later,
toen Neerlands meest beminde babbelaar
inmiddels naar Barcelona was verhuisd.
AJAX GAZINE NOVEMBER 1994