Droom Column door David Endt U kent het misschien ook wel: zo'n droom die zich van tijd tot tijd meldt: de terugkerende droom. Van dat bijzondere type heb ik er een paar. Geen nachtmerries, maar aangename, onderhoudende dromen. Eén ervan heeft heel erg met voetbal te maken en ik was een jaar of elf toen ik hij voor het eerst mijn slaaptoestand kwam binnenstappen. Mijn avontuur met meneer Michels en het zweven naar de bal bleef een droom. Ik kan er de volgende morgen bij het ontwaken, en realiseren dat hij er weer was, om lachen; vooral omdat hij zo hardnekkig volhoudt. Maar ik vind het prachtig om te zien dat sommige dromen uitkomen. In die droom speel ik een wedstrijd. Een belangrijke wedstrijd, en hoewel de kleuren van de club waar ik voor speel, door de jaren heen wisselden, is er een vaste waarde: Rinus Michels. Het terrein is ook elke keer hetzelfde. Ik voetbal op een door heggen omzoomd trainingsveld. Onmiskenbaar is dat het trainingsveld van Ajax, zoals dat er in het midden van de jaren zestig bijlag. De wedstrijd, ik zei het al, is zeer belangrijk. Met name voor mij. Het is een test en meneer Michels is ongetwijfeld de man die de test afneemt. Meestal gaat 't in mijn droom wel aardig. Vooral wanneer ik duels aanga, gebeurt er iets magisch. Ik kom los van de grond en er is geen zwaartekracht, fa, ik zweef zoals dat hoort in dromen, maar dat weet ik niet, want ik droom, dus denk ik dat ik écht zweef. Ik klim op lucht naar de bal toe, wacht tot de bal bij mij is, en sla dan toe: pats! En ik zie het op het norse gezicht van meneer Michels een heel kleine verandering. Over de ernst zweemt goedkeuring. Een moment van hoop, van lichte trots, maar - al droom ik- ook van onzekerheid want het was maar een moment. Ik heb niets tegen dromen. Dromen -en dan in figuurlijke zin- geven je leven een reden. Het betekent dat er iets is om na te streven. Je reikt naar een doel en je weet dat er achter dat doel weer een nieuw doel ligt om naar te reiken. Een leven zonder droom, een leven met slechts kille realiteitszin, lijkt mij saai en een beetje wanhopig. Dat gevoel moet Michael Reiziger op donderdag 6 Oktober toch hebben gehad. Twee jaar geleden zag Volendam het niet in Michael zitten en keerde Hij terug in het tweede elftal van Ajax. Hij liet zich er niet döoTuit het veld slaan. Zijn droom, zijn wens, was sterker dan de teleurstelling. Vorig jaar voetbalde hij bij het zwalkende FC Groningen, zonder dat zijn kwaliteiten bij veel mensen opvielen, en zijn terugkeer naar Ajax werd ter kennisgeving aangenomen. En dan speelt Michael Reiziger opeens in Ajax 1 en ligt er een vergrootglas boven zijn mogelijkheden. Iedereen ziét wat die voetballer kan. Hij bijt zich vast in zijn droom, laat die niet meer los. En hij voetbalt elke wedstrijd, tegen RCS, Noordwijk, Milan, Dordrecht, FC Den Bosch, met allure en een ingetoomde gretigheid. Alsof mijn meneer Michels, de meneer Michels uit de droom, toekijkt en alsof hij de goedkeuring over mens ernstige uitdrukking ombuigt naar een glimlach. Elke wedstrijd wordt een stukje van Michaels droom werkelijkheid, en elke wedstrijd wordt de horizon van de droom een eindje verlegd. Oranje. Het lijkt zo snel te gaan. Het lijkt op zweven. Langzaam zweven naar dat doel, met de zekerheid dat je het duel gaat winnen. Michael heeft al zwevend allebei zijn benen stevig in het gras. Een plaats bij de zestien? Tegen Noorwegen kan Michael er zó in. Want hij hij houdt altijd zijn hoofd erbij, weet dat hij in de wedstrijd niet los mag komen van de grond. Dat dromen...doet Reiziger na de wedstrijd wel Foto: Louis van de Vuurst lOVFMRFR 1994 25

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1994 | | pagina 27