in de kleedkamer had hij zich een uur zitten verbazen en verbijten over het grote ontzag van zijn ploeggenoten voor de Amsterdamse bezoekers. "Ik kon niet wachten om het veld in te gaan, om wat meer branie aan ons spel toe te voegen. We verloren met 0-6, maar ik durfde in ieder geval acties te maken. Ik stond in de spits, tegenover Peter Larsson. Vanaf die wedstrijd zat ik er vast bij." Tot het eerder gememoreerde 'vlag- incident' met Dick Advocaat. Het enfant terrible werd prompt uitgèleend aan Excelsior. Alwaar hij drie maanden lang samen met Gaston Taument de piepjonge, maar daarom niet minder gevaarlijke voorhoede vormde. Eenmaal terug bij SW kreeg Bogarde een in zijn ogen veel te mager contractje onder zijn neus geduwd. En wederom gooide hij zijn kop in de wind. Volledig gedesillusioneerd bracht hij zijn kicksen naar de lommerd en ging noodgedwongen onder de wapenen. De voetbalwereld kon hem gestolen worden. In militaire dienst gleed Bogarde vervolgens verder af. Pratend over die periode komen de emoties. Bogarde verheft zijn stem, begint druk te gebaren, slaat op tafel en springt meerdere malen met vuurspuwende ogen van zijn stoel. Opdat zijn afkeer van het leger duidelijk moge zijn. "In die periode zat ik voledig op de bodem van het dal, en dan nog een stukje lager. Wat een verschrikking. Ik baalde al vreselijk hoe het bij SW was gelopen en toen moest ik ook nog die zinloze dienstplicht vervullen. Ik was bij één van de zwaarste infanterie- onderdelen in De Lier, of all places, ingedeeld en zat alleen maar in de vrieskou met m'n tentje op de hei. Allemaal onzin. Ik werd met de week vervelender, accepteerde geen orders meer en kreeg constant boetes en arrest. Die hautaine houding van die beroepsmilitairen, daar werd ik helemaal leip van. Ik heb regelmatig neus aan neus met die gasten gestaan, op het punt er eentje voor zijn kop te slaan. Na een halfjaar heeft een maatschappelijk werker me eruit gehaald. Die man ben ik eeuwig dankbaar." Het stralend hoofd onderstreept zijn woorden. Alsof-ie zojuist voor de tweede keer uit de militaire wurggreep is bevrijd, zo opgelucht gaat hij na zijn gloedvolle betoog weer zitten. En Bogarde verhaalt verder, over de lange weg naar boven. "Het jaar daarop was eigenlijk ook waardeloos. Alles wat ik had opgebouwd was weg, ik kende mezelf niet meer terug. Had geen zelfvertrouwen meer, voelde me nutteloos. Toen heb ik besloten alles op alles te zetten om te slagen in de voetballerij en heb me als amateur weer aangemeld bij Sparta. Ik leefde van een uitkering en wat benzinegeld, maar had in ieder geval weer een doel in mijn leven. Dank zij de grandioze hulp van Henk van Stee, de trainer van het tweede, ben ik stapje voor stapje uit het dal geklommen. Ik leefde en trainde als een full-prof en werd aan het eind van dat jaar beloond met een contractje. Dat leverde me slechts een fractie meer op dan die uitkering, maar ik had weer iets om me aan vast te klampen. Wist, dat ik vanaf dat punt weer moest opstarten. Achterafhebben die rotjaren me mentaal heel sterk gemaakt. Overal waar ik heb gespeeld heb ik schoppen gehad en ruzies meegemaakt. Ik heb de bodem van de put gezien. Ja, een geheel andere achtergrond dan de meeste jonge jongens hier bij Ajax. Daar is van jongs af aan altijd alles voor geregeld, die rijden op hun achttiende in een vette wagen. Het is ze gegund, maar ik denk dat ik door die harde leerschool beter met AJAX MAGAZINE NOVEMBER 1994 teleurstellingen om kan gaan. Niemand maakt mij nu nog gek." Naar Ajax Nadat Bogarde de zwartste bladzijde uit zijn levensboek had omgeslagen, kwam langzaam de blufpokeraar in hem weer tot leven. De veelzijdige linkspoot groeide op Spangen uit tot een vaste basiskracht en achtte de tijd rijp om, na jarenlang in zichzelf geïnvesteerd te hebben, te incasseren. En zette hoog in. Bogarde eiste, we schrijven 1993, een verdubbeling van zijn salaris. Aanvankelijk was hoongelach zijn deel, maar nadat Vitesse en FC Utrecht naar zijn hand hadden gedongen, ging Sparta alsnog overstag. Niet veel later verscheen een delegatie van Ajax op de stoep van het Kasteel. "Toen schijnt er een deal gemaakt te zijn. Ik zou eerst nog een jaar bij Sparta spelen en volgend seizoen naar Ajax verhuizen. Maar plotseling kwam MSV Duisburg om de hoek kijken. Vanaf dat moment zat ik in een riante positie. Duisburg haalde alles uit de kast om me te halen en deed telkens weer een schep boven op mijn salaris. Dat werd gekker en gekker, totdat ik een gesprek met Louis van Gaal had. Het bleek Ajax menens te zijn en dan is voor mij de keuze niet moeilijk. Na dat gesprek hoorde ik echter een tijdje niets uit Amsterdam en Duisburg bleef maar met geld smijten. Op het laatst kon ik mijn eigen salaris invullen. Toen heb ik die Duitsers via mijn zaakwaarnemer, m'n ja-woord gegeven. De volgende ochtend hing Van Gaal weer aan de lijn, om te zeggen dat de clubs rond waren voor een transfer met onmiddellijke ingang. Lullig voor Duisburg en de zaakwaarnemer, want die hadden inmiddels al een contract opgesteld. Sindsdien heb ik dus ook geen 17

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1994 | | pagina 17