Winston Bogardes levenslessen
Interview
Het hart op de
tong
door Simon Zwartkruis
Foto's Louis van de Vuurst
Een lastig, eigenwijs kereltje, ja, zo durft Winston Bogarde
zichzelf gerust te typeren. A/Vet een grote afkeer van autoritaire
gezagdragers. Op school, in militaire dienst, bij zijn vorige clubs,
overal gooide hij zijn kont tegen de krib. De eigenzinnige
Rotterdammer stootte meerdere malen zijn hoofd, trok door
diepe dalen, maar verloochende zichzelf nooit. Zijn hele leven
roeide hij tegen de stroom op, om op 2B-jarige leeftijd gepokt
en gemazeld bij zijn voorlopige einddoel aan te meren. In de
Watergraafsmeer, bij Ajax. Een kennismaking met Winston Lloyd
Bogarde, produkt van een bikkelharde leerschool.
"Ik zal een voorbeeld geven", zegt Winston
Bogarde, gevraagd naar een typisch
Bogardiaans conflict uit zijn jonge jaren. "Ik
was al een tijdje vaste invalkracht bij SW.
Daar begon ik stevig van te balen. Als je je
week in week uit de pleuris traint en
progressie boekt, wil je spelen. Op een
gegeven moment werd Dick Advocaat als
trainer aangesteld. De eerste wedstrijd
onder zijn leiding, een oefenpotje, stond ik
er weer naast. Moest ik vlaggen. Daar had ik
helemaal geen zin in, dus ik weiger die vlag
op te halen en pluk een trainingsjackie van
de grond om als vlag te gebruiken. Heel
ongeïnteresseerd slenterde ik langs de lijn,
miste ook veel buitenspelsituaties. Keje
Molenaar speelde in die tijd nog bij SW en
die had het helemaal met me gehad. Het was
ook geen gezicht, Bogarde met z'n
chagrijnige kop met dat jackie in de lucht.
Dus Molenaar begint me uit te schelden.
Toen heb ik dat jasje boos neergegooid,
geroepen dat hij zelf maar moest gaan
vlaggen en ben boos weggelopen. Niet zo
handig natuurlijk, als jong ventje ruzie
maken met de gevestigde orde. Vanaf dat
incidentje ging Advocaat me anders
benaderen, leek hij me niet meer serieus te
nemen. Heel begrijpelijk achteraf, maar op
dat moment vond ik dat me groot onrecht
was aangedaan. Dat was nou typisch
Bogarde in die tijd. Eigenwijs en een grote
mond."
Het zijn karaktertrekken, die hun
oorsprong vinden in zijn jeugd. Als jongste
uit een gezin van dertien kinderen moest
kleine Winston opboksen tegen zeven
oudere broers en vier zusters. Zegt: "Dat
heeft mijn persoonlijkheid bepaald. Fysiek
moest ik het altijd afleggen tegen mijn
broers, dus ik verweerde me altijd met een
grote waffel. Later op school ook. Ik was een
heel druk mannetje, had vaak mot. Omdat
ik overal een eigen mening over had, waar ik
14
AJAX MAGAZINE NOVEMBER 1994