honderden jongetjes. Toch mocht ik de
volgende dag terugkomen om een
selectiewedstrijd te spelen. Meteen na
afloop kreeg ik te horen dat ik bij Ajax
mocht komen. Ik was zo trots als een
pauw, wilde zo snel mogelijk naar huis om
het aan iedereen te vertellen. Een dag om
nooit te vergeten."
3. De Droom
"Dromen had ik al toen ik heel klein was
en nu heb ik ze nog steeds. Je moet ook
nooit ophouden met dromen, vind ik, er
blijven altijd mooie dingen om naar te
streven. Als klein ventje droomde ik voor
de televisie vaak weg, dan fantaseerde ik
dat ik zelf rondliep in het stadion dat op de
buis was. Mijn grote idool was Frank
Rijkaard. Dat had niet alleen met zijn
geweldige uitstraling en capaciteiten te
maken, maar ook met zijn Surinaamse
afkomst. Omdat we dezelfde "roots"
hebben, voelde ik me extra tot hem
aangetrokken. Iets later was ik helemaal
gek van John Barnes, van Liverpool. Ook
een donkere jongen met een fantastische
uitstraling. Zijn spel oogde heel rustig,
maar ondertussen slalomde hij lachend
door een verdediging heen. Wat spelers als
Rijkaard en Barnes hebben bereikt, daar
droom ik op dit moment van. Het
maximale uit mezelf halen, daar gaat het
mij om. Zowel sportief als privé. En dan is
er niks mis mee om van een soort
ideaalbeeld te dromen. Voor mij is dat het
spelen op een WK en op het persoonlijke
front hoop ik dan intussen een grote,
vrijstaande boerderij betrokken te hebben.
Eentje die ik zelf heb ingericht. Zo ziet
mijn ultieme droom eruit."
4, Het Besef
"Voor zover je op twaalfjarige leeftijd van
echt besef kan spreken, was de overstap
van Sint Martinus naar Ajax de eerste keer
dat ik me realiseerde dat het de goeie kant
opging. Het was meer zoiets van 'tsjee, wat
is mij nou overkomen?'. Eigenlijk was mijn
eerste contract bij Ajax het echte keerpunt.
Ik speelde als A-junior al een half jaar in
het tweede elftal toen iedereen uit mijn
lichting op gesprek moest komen bij de
trainersstaf. Voor mij bleek er een B-
contract klaar te liggen. Dat viel precies
samen met het behalen van mijn MAVO
diploma. Een vruchtbaar maandje, ja, dat
kun je wel zeggen. Voor sommige jongens
eindigde dat gesprek in een teleurstelling,
zij moesten vertrekken. Zelfben ik daar
nooit bang voor geweest. Alles heeft een
bedoeling, houd ik mezelf altijd voor. Dus
als ik het bij Ajax niet had gered, zou dat
een reden hebben gehad."
5. Het Debuut
"Thuis tegen Heerenveen, april 1990. Ik
was zeventien jaar en had al vaker op de
bank gezeten, had ook al een paar keer
voor niets warmgelopen tijdens
verschillende wedstrijden. Voor het duel
tegen Heerenveen waren er veel
geblesseerden, dus het hing al een beetje in
de lucht. Normaal mocht ik pas een
kwartier voor tijd warmlopen, deze keer
werd ik vlak na rust van de bank gestuurd.
Ik weet nog goed dat ik tijdens het
warmlopen op mezelf ging inpraten, dat ik
deze keer wèl zou mogen invallen. En
inderdaad, halverwege de tweede helft was
het zover. Ik kwam er in voor Johnny van
't Schip en moest linksbuiten gaan spelen.
Voor mij een ongewone plek, maar het
ging redelijk. We stonden al ruim voor,
dus ik kon lekker vrijuit spelen, Leo
Beenhakker had me ook geen speciale
opdracht meegegeven. Helaas kon ik de
Ajax-traditie, dat een jonge debutant
onmiddellijk scoort, niet in ere houden.
Toch was het publiek heel enthousiast. Bij
ieder balcontact werd er geschreeuwd en
gejuicht. Dat was een enorme kick. Moet je
nagaan; ben je zeventien, debuteer je in
Ajax en dan wordt er ook nog constant
voor je gejuicht..."
6. De Ontwikkeling
"Twee van de trainers, waaronder ik bij
Ajax in de jeugd heb getraind, zijn nu
werkzaam in de eredivisie. Dat zegt wel iets
over het niveau van de opleiding hier. In
mijn tweede jaar bij Ajax kreeg ik Wim
Rijsbergen, in de A-junioren had ik Louis
van Gaal als trainer. Onder hem ben ik
echt specifiek gaan trainen. Ik was niet fel
genoeg in de duels, daar heb ik toen onder
Van Gaal veel aan gewerkt. Bij Groningen
is mijn ontwikkeling natuurlijk in een
stroomversnelling gekomen. Je leert
ontzettend veel van een jaar eredivisie. En
ik ben in Groningen een beetje volwassen
geworden. Ik ging rechtstreeks van het
beschermde en verzorgde leventje bij m'n
ouders over naar het samenwonen met
mijn vriendin in een onbekende stad.
Uiteindelijk is de omschakeling me op alle
fronten meegevallen. In het begin was het
Groningse publiek behoorlijk kritisch,
maar aan het eind van het seizoen werd ik
tot speler van het jaar verkozen. Dat zegt
toch wel iets. En ja, nu zit ik eigenlijk in de
belangrijkste fase van mijn ontwikkeling.
Weer terug bij Ajax om omgeschoold te
worden tot rechtsback. Waardoor ik op
een volledig andere manier zal moeten
voetballen. Ik zal meer in het belang van
het team moeten spelen, minder aan acties
toekomen. Maar daar heb ik voor gekozen.
Tot nu toe gaat het best lekker. Ik heb de
snelheid en het tactisch inzicht om een
goeie rechtsback te worden. De felheid in
de persoonlijke duels kan nog steeds beter,
maar ik ben er inmiddels achter dat je een
duel ook op andere manieren kan winnen.
Net iets eerder instappen, iemand op het
juiste moment even uit balans brengen, dat
soort dingen leer je als je een tijdje
eredivisie speelt. Het jaartje Groningen is
heel zinvol geweest."
7. Ajax
"Mijn club, al van kinds af aan. Vooral van
de wedstrijden in het Olympisch Stadion
sloeg ik er geen één over, dat was dicht in
de buurt. Als ik aan Ajax denk, denk ik aan
de top, aan het eigen spelsysteem en aan de
uitstraling. Het hele verhaal over bluf vind
ik onzin. Ach, het feit dat andere mensen
zich er zogenaamd aan storen, is voor mij
een bevestiging dat we inderdaad écht
uitstraling hebben. Ik vond het heerlijk om
hier weer terug te komen. Al besef ik goed,
dat ik dit seizoen veel in het tweede zal
spelen. De voorbereiding met het eerste
ging me niet slecht af, maar voorlopig staat
Sonny Silooy er nog wel even. Ik moet nog
heel veel leren voordat ik een pure
rechtsback ben en aangezien je het meeste
opsteekt van echte wedstrijdsituaties, zal ik
regelmatig op dinsdagavond spelen. Daar
heb ik geen enkele moeite mee, dat wist ik
van te voren. Het eerste seizoen staat het
leerproces voorop. Hoe eerder ik een vaste
plek heb hoe beter, uiteraard, maar ik zou
wel gek zijn als ik me nu al ga blindstaren
op een basisplaats."
AJAX MAGAZINE SEPTEMBER 1994
75