geven. Meerdere malen Ajax maar een keartier voor tijd liep Milan bijna achteloos door de Ajax-verdediging. Rivera danste door de verdediging, lokte aan de zijkant van het doel Bals naar zich toe om vervolgens de bal met een sierlijke parabool op het raak-koppende hoofd van Prati plaatste. 4-1. Ajax' eerste Europa Cup-finale was figuurlijk én letterlijk verpest... De vaderlandse pers constateerde dat de Amsterdammers nog een maatje te klein waren voor de echte Europese top. Rinus Michels wist dat al eerder. "Deze tegenstander was van topklasse die het voorbeeld gaf hoe professioneel voetbal gespeeld wordt. Wij hebben vanavond heel veel geleerd...", sprak Michels. Het klonk als een orakel. "Teveel risico" Terugkijkend op hetgeen er 25 jaar geleden in Madrid gebeurde stelt Michels: "Als je zo'n finale op zo'n duidelijke wijze verliest, wordt je natuurlijk op bepaalde tekortkomingen gewezen. Die lagen niet op het voetballend gebied, die lagen zonder meer op het tactische vlak. Ajax bevond zich toen uiteindelijk nog in een ontwikkelingsproces waarbij toen al een heel belangrijk einddoel bereikt was -door te dringen tot de finale, waar op zich al heel wat bij komt kijken. Het was duidelijk dat wij niet opgewassen waren tegen het countervoetbal van hoge kwaliteit van de Italianen omdat wij op bepaalde momenten niet voldoende geduld konden Zij wonnen 'm wel: Trainer Nereo Rocco, aanvoerder Gianni Rivera en voorzitter Franco Carraro poseren na de Madrileense Europa Cup-finale met de beker. Rinus Michels, op de foto gesecondeerd door assistent-trainer Han Grijzenhout, wikte en woog voor de finale tegen Milan. opbrengen. Van achteren uit namen wij teveel aanvallende risico's. Ik weet nog dat het eerste doelpunt, dat altijd een heel belangrijke rol speelt, tot stand kwam door de linksbuiten van de Italianen op een moment dat zijn directe tegenstander, Wim Suurbier, aan de andere kant van het veld geblesseerd op de grond lag. Wij speelden op dat moment zonder rechtsback en zijn plaats werd onvoldoende overgenomen. Ik denk dat die episode het verschil tussen ons en de Italianen kenmerkt. Natuurlijk wisten wij wel hoe Milan speelde, maar dat neemt niet weg, dat wij ten aanzien van ons eigen spel niet de ervaring hadden om met geduld te spelen, want niet iedereen weet dan wat het begrip geduld inhoudt. Het euvel was toen -en dat is feitelijk in al die jaren niet veranderd- dat er in de Nederlandse competitie maar een paar ploegen waren die echte weerstand gaven. Dat blijft een nadeel. Omdat je in je concept en strategie altijd afstemt op de Nederlandse competitie en niet op die paar wedstrijden. Dat hiaat blijft altijd zitten. Het zal altijd van de in de Europa Cup gespeelde wedstrijden en die anderhalve wedstrijd in de competitie afhangen. Na de finale heb ik geprobeerd om de instelling ten opzichte van een aantal van die wedstrijden te veranderen en waar nodig een aantal veranderingen in het elftal aan te brengen." Nieuwe bouwstenen Rinus Michels zette na Madrid hij zijn visie door. Het afscheid van echte Ajacieden als Bennie Muller, Theo van Duivenbode, Klaas Nuninga en Tonnie Pronk was in sentimenteel opzicht pijnlijk. Ook Henk Groot (vanwege een knieblessure) en Inge Danielsson verlieten de club. Voor de evolutie van het elftal was een kleine revolutie noodzakelijk. In het tussenseizoen 1969-1970 zocht Michels de ontbrekende bouwstenen en vond die hij in de sterke Ruud Krol, de Duitse libero Horst Blankenburg, het Volendamse talent Gerrie Mühren, de middenvelders met defensief vermogen Nico Rijnders en Johan Neeskens en de schutter Dick van Dijk. "Dat we de finale verloren, en nogal kansloos ook, was natuurlijk een teleurstelling," zegt Sjaak Swart, "maar wij wisten wel wat wij konden. Dat was de verdienste van Michels, die had persoonlijkheden van ons gemaakt. Wij hadden ook helemaal niet het gevoel dat deze finale een laatste kans was. Wij voelden dat er meer in zat, dat we op weg waren een groot elftal te worden en dat de finale tegen Milan geen eindpunt, maar een tussenfase was." Sjaak zag het goed. In de volgende jaren bleek dat de historische prestatie van het bereiken van de Europa Cupfinale geen toevalstreffer was. Het Nederlandse voetbal had aan zelfbewustzijn gewonnen en drukte in de vijf jaar na de finale van Madrid via Feyenoord en Ajax zijn stempel op het Europese voetbal. AJAX MAGAZINE SEPTEMBER 1994

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1994 | | pagina 48