middenvelders, Groot en Pronk. Doel was
om met de vermetele houding snel tot
scoren te komen en daarna om te
schakelen naar een meer verdedigende
variant, ongeveer zoals Ajax een paar jaar
eerder met relatief succes had gedaan in de
uitwedstrijd tegen Real Madrid. Vanuit de
spelersgroep was er twijfel. Men vond dat
risico te groot tegenover het befaamde
catenaccio van Milan en was bang dat er
sprake zou zijn van het met open ogen in
de val lopen. De voetballers neigden naar
een meer behoudender tactiek, waarin één,
misschien zelfs twee aanvallers opgeofferd
dienden te worden voor middenvelders.
Michels wil was wet. Er zou op de aanval
worden gespeeld, met alle gevaren van dien
maar met behoud van de Ajax-stijl. De
leiders in de spelersgroep gaven toe maar
de de discussie over de uit te voeren
speelwijze bracht de gemoederen niet tot
rust.
De finale
Toen aanvoerder Gert Bals om vijf voor
half negen zijn elftal naar het veld leidde
bleek dat Pronk, die zich met name in de
kwartfinale tegen Benfica had
onderscheiden als bewaker van Eusebio,
speelde. Hij zou in de Rivera-zone spelen.
De andere ras-Ajacied, Bennie Muller, zat
op de bank.
Ajax had geen kans om de perspennen te
laten schrijven dat het nerveus begon aan
de wedstrijd. Daarvoor was de schok die
een knal van Prati teweeg bracht. Bals keek
om en zag een sidderende paal. Ajax was
ontsnapt maar wist waar het was: in de
finale, de finale van Madrid. Brutaal zocht
het de aanval maar toonde door de open
speelwijze tevens zijn achilleshiel. In de
zevende minuut leidde de Italiaanse
Argentijn Angel Benedicto Sormani het
eerste doelpunt in. Van ruime afstand
verzilverde Pierino Prati, bijgenaamd
"Pierino La Peste", de voorzet met zijn
hoofd. Ajax nam het heft weer in handen
maar de aanvallen op het doel van
Cudicini zorgden voor een optisch bedrog.
De Italiaanse defensie leek geen moment
werkelijk onder de indruk van de
Amsterdamse pogingen. Vijf minuten voor
rust zorgde een tegenaanval voor 2-0
Rivera en Prati vonden elkaar op elegante
Voorzitter Jaap van Praag, aanvoerder Gert Bals en
trainer Rinus Michels met de prijs voor de beste
Europese club in het seizoen 1968-1969, een
trofee die Ajax wèl won.
Velibor Vasovic scoorde in zijn tweede Europa
Cup-finale vanaf de penaltystip.
wijze en laatsgenoemde liet Bals kansloos.
"In de rust praatte Michels op ons in",
weet Sjaak Swart nog, "Hij drong aan om
moedig te blijven spelen, in elk geval te
proberen er nog iets van te maken."
Michels nam ook een risico; eenzelfde
risico dat hij twee jaar later in de
(gewonnen) finale tegen Panathinaikos
opnieuw zou nemen. Hij wisselde twee
spelers. Suurbier en Groot maakten plaats
voor respectievelijk Muller en Nuninga.
Na een kwartier waarin Ajax flink druk
uitoefende op het Milan-doel, kwam het
dichterbij. Keizer tuimelde gewillig over
een tackelend been en kreeg een penalty.
Vasovic belastte zich zeer koelbloedig met
het karwei. Een eerste aanloop liet hij
volgen door een stap over de bal omdat
Cudicini te vroeg naar voren stapte. Het
pokerspel zette "Vasco" een handvol tellen
later om in zijn tweede doelpunt in een
Europa Cupfinale. Ook in 1966, toen als
speler van Partizan, scoorde hij. En ook
toen bleek het achteraf slechts een
eerreddend doelpunt te zijn. De hoop in de
harten van de twaalfduizend meegereisde
Ajax-supporters en de thuisblijvers in
Nederland flakkerde even op. Dat deed de
vlam in de Milan-aanval echter ook. Na
een paar felle rood-zwarte aanvallen
penetraties was het raak. Een geweldige
knal van Sormani vond de bovenhoek: 3-1.
Ajax sloeg uit het lood en regisseur Rivera
kon naar believen zijn ideeën gestalte
AJAX MAGAZINE SEPTEMBER 1994