In het laatste seizoen voor Ajax, 1992-1993,
speelde Marciano Vink op het middenveld, waar
hij de opmerkelijke keuze van Louis van Gaal
volledig waarmaakte. Vink over Van Gaal: "Hij
vraagt veel van zijn spelers, maar hij ziet het
gewoon goed."
in plaats van hoon. Het kruisigt hem had
plaatsgemaakt voor het hallelujah: II
grande salom di Vink (de grote slalom van
Vink), Un gol da album dei ricordi (een
doelpunt voor het herinneringsalbum),
Vink esplode (Vink explodeert), To come
Alberto Tomba? No, non so sciare' (Ben ik
als Alberto Tomba? Nee, ik kan niet skiën).
Marciano Vink leest het nog eens terug en
lacht minzaam. "Zo'n doelpunt maak ik
niet zo gauw een tweede keer meer. In zo'n
wedstrijd, op zo'n moment, een beter
moment was niet denkbaar. Ik lieg als ik
zou zeggen dat deze krantekoppen mijn
ego niet strelen. Het zijn grote
complimenten, maar wat Sampdoria-
trainer Eriksson na afloop op de
persconferentie verklaarde, zei me eerlijk
gezegd toch meer. Hij zei letterlijk: 'Die
slalom van Vink was niet te stoppen. Er
was geen houden aan'. Zo'n opmerking
dóet me wat. Het was natuurlijk ook een
extreme goal. Tegenwoordig passeer je niet
zomaar eventjes vier verdedigers op rij.
Zeker niet in de Italiaanse Serie A. Die
verdedigers zijn echte killers daar.
Costacurta bij Milan, Kohier bij Juventus,
Vierchowod bij Sampdoria. Die
wetenschap maakte dat doelpunt van mij
nog uitzonderlijker".
"Doelpunten zijn nergens zo heilig als in
Italië. Er gelden daar wat dat betreft
volstrekt andere normen dan in
Nederland. Het motto is hoe meer
doelpunten hoe liever. Waarom denk je
dat Bryan Roy bij Foggia meer dan tien
doelpunten maakte? Dat kwam omdat hij
gewoon egoïstischer is geworden. Hij
ramde ze er liever zelf in dan dat hij de bal
zoals destijds bij Ajax steeds aan een ander
gaf. Bryan is natuurlijk niet gek. Hij
begreep goed dat in Italië alleen de
doelpunten tellen. Je merkt dat daar in de
eerste plaats al aan de houding van de
voetballers. Die is harder, gemener,
egoïstischer. Er wordt veel minder in het
belang van het team gedacht".
Hopen op Ajax
"Een beetje Engels, zo voetbalden we bij
Genua eigenlijk toch wel. Zoals Ajax
destijds met Van Loen als breekijzer. Met
Genoa was het hollen of stilstaan. We
leden veel balverlies. De wedstrijden
kostten veel fysieke kracht. Het was
bikkelen totdat je erbij neerviel. De spelers
gingen stuk voor stuk tot het uiterste. Ik
ken het Ajax-systeem. Ik weet wat dat
technisch en tactisch inhoudt. Die
capaciteiten draag ik mee in mijn bagage.
Voor mooi voetbal moet je niet in Italië
zijn. Voor mooi voetbal moet je bij het
Nederlands elftal zijn, bij Ajax en
natuurlijk bij PSV".
„Ik hoopte stilletjes dat Ajax in maart
Parma in de Europa Cup zou uitschakelen.
Dan zou het mooie voetbal winnen. Het
spelletje van Ajax is mooi, maar ook
kwetsbaar. Als niet iedereen
geconcentreerd is dan gaan ze de boot in.
Dan kunnen ze van de gekste tegenstander
verliezen. Toen Ajax in Parma verloor,
kregen Schippie en ik het in Genoa op
onze boterham. Toen zei onze trainer
meteen: Ajax is tikken, tikken, tikken, het
tempo ligt veel te laag, veel te laag, veel te
laag".
Terug naar het eigen voetbal in het rood
blauw van Genoa, de oudste club van Italië
en de populairste club van de havenstad.
En graag nog even terug naar die Derby
della Lanterna (de Vuurtorenderby).
Marciano Vink wist die gedenkwaardige
middag in Stadio Communale Luigi
Ferraris van Genua van tevoren, zegt hij,
dat de stadsderby zijn wedstrijd zou
worden. "Ik was zenuwachtig. Bijna twee
maanden had de trainer me gepasseerd.
Daarom was het voor mij erop of eronder.
Ik wist dat ik het die middag moest laten
zien. Dat ik toen mijn kans moest grijpen.
Anders was mijn seizoen verloren geweest.
AJAX MAGAZINE SEPTEMBER 1994