San
Pellegrino
Column
In het midden van de jaren zestig was het begrip "trainingskamp"
in Nederland nog vrijwel onbekend. Een club die een week, tien
dagen of veertien dagen in afzondering ging, dat gebeurde slechts
in Italië. Als jonge calciofiel kende ik de namen van de
trainingskampen van de grote clubs uit mijn hoofd. Inter had San
Pellegrino, Milan trainde op Milanello, Juventus op Villar Perosa.
San Pellegrino leek mij het mooist. Vanwege Inter. Soms zag ik er
een foto van. Stralende lucht, bebosde heuvels, heel ver weg witte
Alpentoppen, gebronsde benen van de voetballers, een veld met
daaromheen een atletiekbaan waar de spelers over hordes
sprongen. De Interisti deden hun loopwerk op zwarte, halfhoge
gymschoenen. Met van die ijzeren ringetjes om de vetergaatjes.
Bezwete voetballers dronken er water uit donkergroene
wijnflessen.
Ik moest er in de zomer van 1974 aan denken. Teruggekomen van
vakantie vond ik een brief met het Ajax-logo. De Heer Hans Kraay,
technisch directeur van Ajax, verzocht mij twee weken eerder met
de training te beginnen. Niet met het C-elftal, maar met het de A-
selectie! Twee weken eerder? Dat betekende overmorgen! De
mengeling van blijdschap, trots en onzekerheid leek op lichte
paniek.
door David Endt
Met mijn amper 57 kilo was ik een mug tussen die krachtige
topsporters maar tijdens de trainingen weerde ik mij als een duivel
en aan het eind van de eerste week had ik mij een kilo zwaarder
getraind en hoorde ik dat ik definitief mee mocht naar De Lutte,
het San Pellegrino van Ajax.
Daar in een hoek van Overijssel, nam de selectie zijn intrek in een
landelijk hotelletje middenin de bossen.
De Lutte miste de idyllische schoonheid van San Pellegrino maar
er werd wel afgezien.
Sprinten in het zand. Tien keer berg-op met een speler op je rug.
Na de tiende keer liet ik mij achterover vallen. Geen gevoel meer in
mijn benen. "Stoppen, lucht, schaduw, dorst. Een donkergroene
fles met water!" Te moe om ze weg te slaan liet ik de horzels en
vliegen prikken in mijn benen. Het slot van de conditietraining
bestond uit een duurloop naar het hotel. Wanneer de meute daar
aankwam stond Gerrie Mühren glimlachend aan de bar op z'n
gemak een bakkie koffie te drinken. Alsof-ie niet getraind had.
Boven, op de kamer, kon ik de verplichte rust niet nemen.
Gewoonweg te moe om een paar uurtjes te slapen. Dat lukte alleen
tijdens de busreis heen en terug naar de wedstrijd. Hazeslaapjes
van een half uur. Wanneer je om half twaalf de dekens over je
heentrok, spookte de vermoeidheid door je lijf en 's-morgens
waren je benen zwaar door het tekort aan rust. Ieder dag was een
finale met, wanneer je in de oefenwedstrijden speelde, nog een
extra finale tot slot. Daarin moest je laten zien wat je kon, alles
geven.
Na de laatste oefenwedstrijd op de zaterdagmiddag aan de eind
van het trainingsweek wilde iedereen zo snel mogelijk naar huis.
Toch vond ik het jammer dat wij niet de weg naar het
trainingskamp maar die naar Amsterdam insloegen.
Terwijl voorin de bus Johnny Rep de chauffeur bij elk oranje
stoplicht dat hij negeerde een joetje- en bij elk rood licht een
geeltje toeschoof, dacht ik op vierde stoel terug aan het
trainingskamp De Lutte. Mijn San Pellegrino.
AJAX MAGAZINE SEPTEMBER 1994