van buiten de gemeentegrenzen als 'boer' wordt betiteld, stonden ze samen sterk. Frank: "Je merkt dat je in het begin als niet-Amsterdammer wordt uitgetest. Wij hadden het voordeel dat we met z'n tweetjes waren, maar voor het grootste gedeelte ligt het aan jezelf of je wordt geaccepteerd. Als je goed kan voetballen heb je al negentig procent gewonnen, de rest is een kwestie van op z'n tijd een grote bek terug geven." Ronald kan dat beamen: "Je weet hoe Amsterdammers zijn. Toon ze nooit je zwakke plekken want daar springen ze gelijk op in. Je moest constant op je hoede zijn, heel ad rem ook. Juist in die groep van ons, want daar liep een zooitje schorem tussen, ongelooflijk, wat hebben we gelachen. Er gebeurde elke dag wel weer wat raars in de kleedkamer. En ondertussen de pannen van het dak af spelen, hè. Ik kan me een jeugdwedstrijd tegen Swift herinneren, die stonden toen tweede. Zo'n goeie pot heb ik nooit meer meegemaakt, dat was echt niet normaal meer. De hele wedstrijd door één keer raken, we wonnen met 16-0. En dan de toernooien... Speelden we in de voorrondes altijd in de meest vreemde kleurencombinaties. Pas in de finale droegen we het echte Ajax-shirt. Daar straalt zoveel vanaf, dan kregen we allemaal een onoverwinnelijk gevoel over ons. Borst vooruit en wij zijn de beste, zo'n sfeertje. Schitterend." Het droomscenario van Frank en Ronald de Boer, Bryan Roy, Richard Witschge en Marciano Vink, de vriendjes van Voorland, trad tegen het eind van de jaren tachtig in werking. Het frivole vijftal dook binnen een tijdspanne van anderhalfjaar stuk voor stuk op tussen de grote lichtmasten van stadion De Meer. Witschge opende het debutantenbal onder zijn beschermheer Johan Cruijff, Frank de Boer sloot de rij op 21 september 1988, bij PEC Zwolle. Hun ogenschijnlijke nonchalance, gepaard aan dartel en lichtvoetig spel, leverde de vijf jonge balkunstenaars een weinig vleiende schimpnaam op; de uit Leo Beenhakkers brein ontsproten 'patatgeneratie', daar viel geen oorlog mee te winnen, zo heette het. Een nogal voorbarige conclusie, heeft de tijd ons geleerd. Waar Roy, Witschge en Vink hun geluk in Zuid-Europa beproeven zijn de twee De Boeren bij Ajax tot vaste waarden uitgegroeid. Frank heeft zijn naam inmiddels in twee kampioensschalen, één KNVB-beker en één UEFA-Cup gegraveerd, Ronald moet het vanwege een succesvol uitstapje naar AJAX MAGAZINE JUNI 1994

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1994 | | pagina 35