Kunstenaars op 18 maart Clubnieuws 18 maart is niet zomaar een datum. In de Ajax- geschiedenisboeken is het een datum die met een gouden rand omlijst is. De rechtgeaarde Ajacied weet waarom. Op 18 maart 1900 zag de AFC Ajax het levenslicht. En daarom is die dag elk jaar weer met rood witte linten versierd. Schrijver dezes werd een aantal weken voor die historische datum aangenaam verrast. Hem viel een uitnodiging voor de jaarlijkse samenkomst van de Bordjesclub ten deel. samen met een andere Ajacied die nog niet tot dat gilde mag toetreden vanwege een tekort aan dienstjaren, Cees Boot. Elk jaar nodigt de Bordjesclub twee speciale gasten uit en aan Cees en mij viel die eer dus te beurt. Ruim op tijd arriveerden wij in de bestuurskamer, waar een voor een de Ajacieden binnenkwamen. Na een uitgebreide warming-up schoven de Ajax- mannen aan voor het diner. Ik keek mijn ogen uit, herkende velen, zag oude ploegjes gevormd worden. En ik hoorde het gonzen van sterke verhalen, rood-witte sterke verhalen. Er werden moppen verteld, nee, witzen waren het. Ik luisterde met genoegen en belangstelling. Maar na het voorgerecht werd mij gevraagd om iets te zeggen. Gelukkig was ik voorbereid. "Vrienden Ajacieden, Ajaciedenvrienden," begon ik, "Ik beleef eervolle dagen. Het is 18 maart 1994, de 94e verjaardag van Ajax. Ik ben zeer vereerd. Hier sta ik Temidden der Kampioenen. Echte kampioenen, mannen met een prachtig rood-wit verleden, met een rood-wit hart. Mannen die, wanneer je vijf minuten met ze spreekt, zorgen voor een borrelende inspiratie. Zij zijn Ajax. U bent Ajax. Ik zei het al, ik beleef eervolle dagen. Aan het begin van deze maand werd ik uitgenodigd om aan de Erasmus Universiteit een lezing te houden. In Rotterdam... Het onderwerp was: voetbal als kunst. Maar is voetbal kunst? Wat is kunst? "Iets moeilijks heel goed kunnen" luidt een simpele definitie. Maar met alle respect, een electricien die heel goed het licht aan kan sluiten, noemen we niet snel een kunstenaar. Hoogstens een "duivelskunstenaar". Wanneer wij het over kunst hebben, spreken we toch over iets nog verheveners dan slechts het goed tot uitstekend onder de knie hebben van een ambacht of creativiteit. "Geen kunst", zegt de toeschouwer langs de lijn, wanneer de spits een "intikkertje"over de lijn schopt. "Maar de voorzet was prachtig", zuigt zijn buurman langs zijn sigaret. Waar begint en waar eindigt de voetbalkunst? Eén ding is duidelijk. De voetballer die traint om zich te verbeteren, de volledige macht over de bal nastreeft

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1994 | | pagina 37