elftalbegeleider van Oulida. "In die tijd hadden we nog amper Marokkanen bij Ajax en hij was ook zo klein en zo mager. Toen er eenmaal werd gevoetbald staken we na tien minuten onze koppen al bij elkaar. 'Die kleine, dat is er eentje' zei iedereen. Toen was het al een genot om naar te kijken." Tengere Tarik kreeg na zijn overtuigende instuifdag prompt vrijstelling voor verdere selectierondes en schaarde zich in de rijen der C-junioren, onder de hoede van trainer Herman Borman: "We hadden in die lichting zoveel talent, dat er voor alle kleine ventjes een C 3-team werd opgericht. Tarik schoof al snel door naar de C-1Niet alleen vanwege zijn fantastische techniek, maar ook vanwege zijn spelinzicht. Dat had hij van nature. En hoe klein hij ook mocht zijn, hij was voor niemand bang, ging voor niemand in het veld opzij. Een heel compleet talent, momenteel het grootste van Nederland." "Die twee linkspootjes" Zijn allereerste training onder leiding van Borman staat Oulida nog kraakhelder voor de geest. "Tsjongejonge, wat was die man hard. Dat moet natuurlijk ook, maar de eerste keer wist ik niet wat me overkwam. We hebben die training alleen maar gelopen. Toen we dachten dat we klaar waren kregen we als toetje nog een hele rits steigerungs, over de hele lengte van het veld. Ik dacht dat ik gek werd, zo moe was ik na afloop." Later, in de B-junioren, nestelde Oulida zich onder de vleugels van Dick de Groot: "Hij speelde samen met Ignacio Tuhuteru op de linkerflank. Dat klikte vanaf het begin, ze voelden elkaar blindelings aan. Prachtig om te zien. Ik was er heilig van overtuigd dat die twee het tot het eerste zouden schoppen. Bij Ignacio is 't er nog niet helemaal uitgekomen, Tarik is een ander verhaal. Die valt in de allerhoogste categorie." Waar dat bijna magische contact met Tuhuteru gebleven is? Oulida heeft geen flauw idee. "Dat gevoel heeft zes jaar stand gehouden, maar is nu een beetje weg. Het was er vanaf de eerste keer dat we samenspeelden, in de C-junioren. We wisten van elkaar precies wat we gingen doen, één blik was genoeg. Het zou prachtig zijn als de voorspelling van Dick de Groot ooit nog uitkomt. Een koppel vormen met Ignacio, net als vroeger." Omdat het Oulida en Tuhuteru in veel wedstrijden aan serieuze tegenstand ontbrak werd het dartele duo op jonge leeftijd regelmatig bij de A-junioren ingezet. Tot groot genoegen van Cas Harms, elftalleider: "Die ventjes hadden een wonderlijk contact met elkaar, je keek je ogen uit. Ik heb ze in hun hele jeugdopleiding gevolgd. Op een gegeven moment kwamen er mensen apart naar Voorland om ze te zien spelen. 'Doen die twee linkspootjes weer mee vandaag?', werd er dan gevraagd. Het mooiste vind ik nog, dat Tarik altijd een hele normale jongen is gebleven. Heel rustig in de groep. Hoewel hij er technisch en tactisch flink bovenuit stak heeft hij zich daar nooit naar gedragen. Een voorbeeld voor de rest." School vaarwel Op school werd Oulida in die tijd wat minder vaak op voorbeeldig gedrag betrapt. Zijn opmars bij Ajax reduceerde de motivatie om de HAVO af te maken tot beneden het nulpunt. "Ik was altijd al heel cool op school, toen het steeds beter ging bij Ajax werd het ietsje tè. Ik wilde dat diploma heus wel halen, maar kon me gewoon niet motiveren. Kwam vaak te laat op school, zonder boeken bij me. Door het voetbal miste ik af en toe een proefwerk, die moest ik dan in m'n eentje inhalen. Dan is de verleiding vrij groot om je boek erbij te pakken. Van dat soort dingen. Gelukkig kon ik met iedereen op school heel goed opschieten. De conciërge regelde briefjes voor me als ik te laat was en mondelinge repetities waren een eitje. Moest ik een paar regels uit een Frans of Engels boek voorlezen waarna het gesprek al snel op Ajax kwam. Daar kreeg ik dan een 7 voor. Op dat moment allemaal lekker makkelijk, maar het schiet natuurlijk niet op. Ik ben er ook niet trots op of zo. Ik had de HAVO het liefst afgemaakt, maar kon het niet opbrengen." En dus zwaaide Tarik Oulida zijn school vaarwel, om zich vervolgens volledig op Ajax te richten. Daarbij nog altijd geruggesteund door zijn vader, een zorgzaam hoeder. "Mijn vader was altijd bij me als ik moest voetballen in de jeugd. Hij heeft me nooit gepusht om naar Ajax te gaan, maar toen ik er eenmaal speelde wilde hij dat ik de top zou gaan halen. Niet voor hemzelf, maar voor mij. Hij heeft me altijd terzijde gestaan en doet dat nog steeds, mijn vader wil dat ik het goed heb. En hij wilde altijd bij me in de buurt blijven om me een beetje in de gaten te houden. M'n vader was heel bezorgd, bang dat ik de verkeerde kant op zou gaan, met de verkeerde mensen in aanraking zou komen. Dat is niet gebeurd, dus hij heeft het goed gedaan. Allemaal uit bezorgdheid. Zelfs tegenwoordig is hij nog wel eens bang dat ik rare dingen ga doen. Als ik geblesseerd ben, bij voorbeeld. Begint-ie over coffeeshops en dat soort zaken. Terwijl dat helemaal niks is voor mij. Dat is hem moeilijk aan zijn verstand te brengen. Niet dat ik hem iets kwalijk neem. Want alles wat hij doet, doet hij uit liefde voor zijn familie." Bewustzijn De toon van het gesprek is serieuzer nu. De Marokkaanse Amsterdammer heeft een zeer hechte familieband en koestert die. Clarence Seedorf rijdt verderop nog steeds in de rondte, maar Oulida slaat er geen acht meer op. Hoewel de zon zich even schuilhoudt achter een dikke wolk ligt er een frons tussen zijn wenkbrauwen besloten. Eén van overpeinzing. Dan: "In vrijwel elke in Nederland woonachtige Marokkaanse familie is er iemand die de verkeerde kant opgaat. Dat is een kwestie van opvoeding, van botsingen tussen in Marokko opgegroeide ouders en hun vernederlandste kinderen. Die gaan zich tegen hun ouders afzetten. Voor de volgende generatie zal dat probleem een stuk minder zijn, doordat hun ouders in Nederland geboren zijn. Tot die tijd moeten we met z'n allen door een muur heen zien te breken." Oulida doelt op de negatieve beeldvorming over Marokkaanse jongeren in Nederland. Met alle vervelende gevolgen vandien. Hijzelfheeft nog nooit met discriminatie te maken gehad, maar dat wil niet zeggen dat hij zijn ogen voor de allochtonen problematiek sluit. "Ik ben me ervan bewust dat ik voor Marokkaanse jongeren een voorbeeldfunctie heb. En dat ik misschien wel een bijdrage kan leveren aan een wat positiever imago. Daar zou ik best een keer wat over willen vertellen op de AIAY AA A C A 7 I M C AAPI1QQ A 87

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1994 | | pagina 110