kleedkamer, de trainer somde alle posities
op en wie belangstelling had mocht zijn
vinger opsteken. Op een gegeven moment
had hij bijna alles opgenoemd en toen heb
ik bij 'linksback' mijn hand maar
opgestoken. Terwijl ik rechtsbenig ben en
in de speeltuin altijd in de voorhoede liep
te priegelen. Zo ben ik op de linksachter-
positie terecht gekomen."
3. De Droom
"Ik heb er nooit van gedroomd om
profvoetballer te worden. We hadden geen
televisie thuis, waar je, zoals tegenwoordig,
de voetbalhelden ziet schitteren. Daardoor
heb ik ook nooit echt voorbeelden of
idolen gehad. Het Nederlands elftal zag je
nooit spelen, alleen op de radio hoorde je
de namen van al die spelers. Als je geen
televisie had moest je echt naar het stadion
om de toppers te zien spelen. Mijn vader
was een pure DWS-supporter, hij nam me
op een gegeven moment mee naar het
Olympisch Stadion, naar DWS-Ajax.
Vanaf dat moment is Ajax mijn club. Ik
weet nog goed dat ik die shirts zo
ontzettend mooi vond. Toen ik eenmaal
lid was van Ajax zat ik bij de
thuiswedstrijden altijd aan de
Diemenzijde. Daar had je een speciale
tribune voor de Ajax-jeugd, met van die
houten bankjes. Uit de begintijd heb ik
weinig speciale herinneringen, de eerste
tastbare herinneringen heb ik aan het elftal
met Johan Cruijff en Piet Keizer. Dat
waren de spelers voor wie ik speciaal naar
het stadion ging. Maar grote dromen om
in hun voetsporen te treden, nee, dat niet."
4. Het Besef
"Ik speelde in de A-junioren en mocht één
keer per week met het tweede meetrainen.
In die tijd stonden de spelers van het eerste
altijd langs de lijn als de A-junioren
speelden, dus ook de gezaghebbenden.
Trainer Rinus Michels, Johan Cruijff, Piet
Keizer, ik dacht eerst altijd dat die gewoon
voor de lol stonden te kijken. Pas later
begreep ik dat die zich ook bemoeiden met
de doorstroming van de jeugd naar de
selectie. 'Alle ogen zijn op jou gericht', zei
Bobby Haarms dan. Toen kreeg de
aanwezigheid van Cruijff, Keizer en
Michels ineens een heel andere dimensie,
kreeg ik het besef dat er iets moois zat aan
te komen. In 1972 kreeg ik een B-
contractje aangeboden, later een veredeld
B-contract, waardoor ik twee keer per
week met de A-selectie moest meetrainen.
Toen Heinz Schilcher wegviel werd ik
definitief bij de A-selectie gehaald, kon ik
een A-contract tekenen. Dat zal ik nooit
vergeten. Ik ging met mijn vader naar de
voorzitter, Jaap van Praag, en zat me al in
de handen te wrijven. Zegt mijn vader
opeens: 'Daar komt helemaal niets van in.
Pim moet eerst zijn HAVO-diploma
halen.' Ging het hele feest niet door. Dat
betekende dus uitstel, maar voor mezelf
had ik de bevestiging, dat Ajax het in me
zag zitten."
5. Het Debuut
"Na een paar invalbeurtjes, waar ik me
eigenlijk niets meer van kan herinneren,
maakte ik mijn debuut in de basis bij
Feyenoord uit, in het seizoen '73-'74.
Mooier kan het niet. Ruim 65.000 mensen
op de tribunes en het ging redelijk goed. Ik
stond tegenover Lex Schoenmaker. Na
afloop, het werd 2-2, stortte de pers zich
bovenop op me, als nieuweling. Daar
moest ik wel even aan wennen. Aan het
niveau niet, ik trainde immers al een tijdje
met de beste voetballers van Europa. Pas
na dat debuut besefte ik dat ik tot de top
van Nederland was doorgedrongen.,Mijn
debuut als fysiotherapeut was op een
toernooitje in Duitsland, in de
voorbereiding op het seizoen '85-'86. Ik
had vier jaar in de praktijk van Van
Dantzig gewerkt toen ik door Ajax werd
gevraagd. Het cirkeltje was weer rond."
6. De Ontwikkeling
"In mijn allerjongste jaren bij Ajax is Jany
van der Veen de belangrijkste geweest, hij
was trainer en elftalleider. Later ging
Bobby Haarms als een rode draad door
mijn karrière lopen, in de jaren dat ik me
echt ging ontwikkelen. Van mijn 16de tot
m'n 27ste heb ik met Bobby gewerkt. In de
A-junioren en bij het tweede als trainer, bij
het eerste als assistent-trainer. De kracht
van Bobby ligt vooral in zijn enthousiasme.
Of hij nou iets voor de eerste of voor de
tienduizendste keer doet, hij is altijd
bezeten. Er zit absoluut geen sleet aan bij
die man. De eerste hoofdtrainer die ik bij
het eerste meemaakte was George Knobel.
Daarna kwamen achtereenvolgens Hans
Kraay, Rinus Michels, Tomaslav Ivic, Cor
Brom en Leo Beenhakker. Aan Ivic bewaar
ik de beste herinneringen. Nadat Johnny
Dusbaba vertrok haalde hij me van de
linkerkant naar het centrum van de
verdediging. Maar Ivic was bovenal de man
die Ajax weer op het rechte spoor zette. De
vedettes waren weg, er werd een aantal
miskopen gedaan, we hadden heel matig
materiaal. Ivic heeft het toen aangedurfd
veel jeugd in te passen en binnen twee jaar
was Ajax weer helemaal terug. Een
wereldprestatie van een fantastisch mens.
Onder Ivic heb ik persoonlijk m'n beste
jaren gehad. Oktober '78 ging het echter
helemaal mis. Ik had al heel lang last van
een blessure aan m'n achillespees, waar af
en toe de spuit werd ingezet. Destijds zag
iedereen die spuit als een wondermiddel,
pas toen ik fysiotherapie ging studeren
kwam ik er achter hoeveel schade je
daarmee aanricht. Thuis tegen Vitesse
kreeg ik een fatale trap op die achillespees.
'Knak', zei-ie, over en sluiten. Ik heb twee
jaar aan een come-back gewerkt, heb
incidenteel nog meegedaan, maar in
augustus '80 ben ik gestopt."
7. Ajax
"Het opvallendste van Ajax vind ik, dat er
door de jaren heen altijd een hele hechte
groep mensen staat, wat er ook gezegd of
geschreven wordt. Dat geldt niet alleen
voor de spelers, maar voor alle
medewerkers. En het is natuurlijk uniek
dat je je met een, naar internationale
maatstaven beperkt, budget aan de top
weet te handhaven. Hoe vaak is er wel niet
gezegd dat Ajax niet altijd kan blijven
leunen op de jeugdopleiding, en altijd
komt het hier weer op zijn pootjes terecht.
Een heerlijke club om voor te werken. Ik
kan ook heel makkelijk met de jongens
communiceren, omdat ik weet wat er in ze
omgaat, dank zij mijn eigen ervaring. Dat
verhaal van de fysiotherapeut als praatpaal
klopt wat mij betreft dan ook. Maar ik
denk niet dat ik bij Ajax m'n pensioen zal
halen. Ik zie mezelf niet tot het oneindige
het veld inrennen met m'n waterzak. Dat
ziet er op den duur toch niet meer uit? Ik
zie wel wat de toekomst me brengt.
Voorlopig zit ik hier geramd."
AIAV AA A r. A 7 I M F AAFI1QQ A
81