De Blonde Bizon Column door David Endt Na het rustsignaal in de Bekerwedstrijd Ajax - Helmond Sport blijven twee spelers, die even daarvoor nog dik ingepakt op de reservebank zaten, op het veld. Zij schudden de grootste ballast van trainingspakken van zich af en beginnen aan een warming-up. De ene speler doet dat met plichtmatige souplesse, de ander kan een fel fanatisme niet onderdrukken. Zijn rug is licht gekromd, zijn sterke benen malen met ingehouden bezetenheid over het gras, alsof hij een uitweg, of een ingang zoekt. Hij kan niet wachten op de tweede helft. Het publiek wist het natuurlijk al, maar toch wordt de aankondiging van de speaker dat Peter van Vossen in het elftal is gekomen met een oorverdovend gejuich begroet. Peter van Vossen is populair. Niet alleen in Amsterdam, maar in heel Nederland. Van Vossen is een nationaal bezit. Die populariteit heeft hij niet vanwege een bijzondere techniek, of een oogstrelende stijl. In Peter van Vossen ziet het publiek de vechter, de knokker, die ook als hij eigenlijk óp is, dóórgaat, tot de laatste snik. In Peter van Vossen ziet het publiek de eenvoud van de arbeid die bij Ajax vaak schril afsteekt tegen de overvloed van kwetsbare artisticiteit. Juist vanwege die eenvoud en strijdlust, dat arbeiderschap tussen de kunstenaars, houdt het publiek van Peter van Vossen. Men ziet zichzelf. En men leeft mee met zijn jacht op succes, de jacht op -eindelijk- een doelpunt. Er davert een Blonde Bizon door De Meer. Er Foto: Louis van de Vuurst brandt woede in zijn body en zijn voeten vlammen wanneer hij met de bal aan de haal gaat. Zijn hoofd tussen de gebogen schouders, stormt hij op zijn doel af. Peter poeiert, knalt, beukt, ramt, maar het doelvlak lijkt behekst. Een keeper die zichzelf overtreft, een toevallig been-in-de-weg, medespeler die obstakel wordt, paal, lat. Het is alsof een onzichtbare ruit van gewapend glas het Helmond- doel beschermt. Je hoort Peter grommen. Mag het dan niet? Welke voetbalgod verbiedt hem zijn grootste passie, scoren? Peter van Vossen geeft niet op. Nooit. Ook wanneer alles tegenzit zet hij door, dan kromt hij zijn rug nóg meer, dwingt zijn benen nóg harder te lopen en hij schiet met nóg meer wilskracht. De mensen verlangen met hem mee naar die goal, naar het kinkelende glas, naar de verbrijzeling van maanden vol tegenspoed. Een half uur is voorbij. Peter dwingt en bedwingt de bal. Nee, geen Ajax-krullen, gewoon: lijnrechte schoonheid. De Blonde Bizon stuift één, twee tegenstanders voorbij. Hij kijkt niet, maar voelt waar het doel, die ingang en uitweg, is, en haalt uit. Een daverende knal. Alle agressie zit erin. Het onzichtbare gewapende glas buigt, barst, kraakt, valt kinkelend in duizend stukken uiteen. Even staat de bal als een ster in de bovenhoek gebeiteld. Peter van Vossen heeft gescoord, en mèt hem al die mensen op de tribunes. Speler en publiek zijn één in hun bevrijde jubel. 0 3

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1994 | | pagina 85