wendde aanvoerder Cruijff zich plotseling telefonisch tot de bondscoach. "Meneer Knobel", sprak de toenmalige Verlosser van Barcelona, "ik kan me zoals u wellicht zult begrijpen met het Nederlands elftal geen tweede afgang veroorloven. Ik speel in Oranje om u een plezier te doen en niet voor die paar rotcenten die ik ermee verdien. Dus wil ik spelen in een elftal en met spelers in wie ik het volste vertrouwen heb. Ik wil niet opnieuw een opdonder krijgen". De volgende dag belde Cruijff de bondscoach opnieuw. Knobel bemerkte weldra dat zijn aanvoerder bezig was de messen te slijpen. "Cruijff zei me dat hij misschien niet zou spelen en voor de Ajacieden gold hetzelfde. Ik begon langzaam maar zeker te begrijpen wat er aan de hand was en zei tegen Johan: Ik weet het goed gemaakt, ik nodig jou, de Ajacieden en de PSV'ers uit om maandag een uur voor samenkomst van de selectie in Zeist met elkaar om de tafel te zitten. Welnu, daar hebben ze elkaar die middag dus op een ongezouten manier de waarheid verteld. Daar zijn de PSV'ers ongelooflijk gekleineerd. De honden lustten er werkelijk geen brood van. Letterlijk zei Cruijff op een gegeven moment tegen Van Beveren dat hij een lafaard was omdat hij zijn doel niet uitdurfde. Ik heb stilletjes geluisterd en Carel Akeman (secretaris technische zaken, red.) zat ondertussen met een sigaretje in z'n mondhoek te notuleren". In het vuurgevecht werd niemand gespaard. Knobel: "Het was een helse strijd met aan de ene kant de arrogantie van de Ajacieden die met hun door Onze Lieve Heer hier op aarde neergezette wonderploeg alles al hadden gewonnen wat er te winnen viel, en aan de andere kant de gefrustreerde spelers van de rijkste club van Nederland die nog geen platte prijs had gewonnen en in de persoon van one million-dollar-baby Van Beveren op dat moment zelfs de duurste voetballer van Nederland in de gelederen had. De frustraties contra de arrogantie. Zo was het. Na afloop zei ik: 'Mijne heren, ik ben blij, ik weet nu tenminste hoe jullie over elkaar denken. Maar we moeten woensdag wel voetballen, Hoe doen we dat?'. Ja, en toen stapten Van Beveren en Van der Kuylen op. Boos verlieten ze het zaaltje. Ze vonden Cruijff een geweldig goede voetballer, maar ze waren zo jaloers als de pest". De andere PSV'ers bleven aanvankelijk verbouwereerd achter, knobel: hn toen zei René van de Kerkhof: 'Ik ga ook weg'. En toen zei z'n veel wijzere broer Willy: 'Stomme boerelul die je bent, je laat je mooie internationale carrière toch niet door die twee gasten de grond inboren'. En Van Kraay en Krijgh zeiden: 'Wij zijn nog jong, wij willen hiermee niks te maken hebben'. En toen zijn ze alle vier gebleven". George Knobel durft het achttien jaar na dato nog altijd te be wei en. "Ik ben 71, maar zo goed als die woensdagavond in het Olympisch stadion tegen Polen heb ik het Nederlands elftal daarna nooit meer zien voetballen. We wonnen mei 3-0 111 een van onze kant geweldige wedstrijd. Na afloop kwamen beide Johannen naar me toe om me te feliciteren". Een grootmeester 'Voetballers moeten voetballen en verder hun mond houden', zegt Johan Cruijff anno 1994 in zijn hoedanigheid van coach. Uit de mond van de voormalige Nummer Veertien, die altijd vooraan stond met het priemende vingeuje, klinki dat ietwat ongeloofwaardig. Knobel op grimmige toon: "Ik word doodziek van al die spelers die te pas en te onpas over alles en overal iets op te merken willen hebben. Ik geef éen voorbeeld. Ik heb ooit een speler, die jarenlang onder Ernst Happel had gespeeld en ook onder leiding van die man nog deel uitmaakte van het Nederlands elftal op het WK in Argentinië, op de man af gevraagd: Wat is er nu zo bijzonder aan Happel? Weet je 1975. George Knobel de bondscoach en Johan Cruijff de aanvoerder van Oranje kunnen het ook in het Poolse Katowice reuze goed met elkaar vinden. wat die speler mij toen zei? Hij zei letterlijk: 'Meneer Knobel, Happel piaat niet zoveel over voetbal. Hij zegt niet veel, maar wanneer hij vanaf de zestienmeter lijn tien keer op doel schiet, raakt hij acht keer de lat'. De ene coach dwingt respect af omdat hij verschrikkelijk goed kan lullen, de andere coach beschikt over een natuurlijk ontzag omdat hij vroeger verschrikkelijk goed heeft kunnen voetballen. Cruijff heeft beide". Kom bij George Knobel niet aan het auieool van Johan Cruijff. "Met zijn uitspraak dat spelers hun mond moeten houden en moeien voetballen, heeft Cruijff honderd procent gelijk. Ik weet vvie Johan is. Ik heb hem als «mach van Ajax twee wedstrijden en als bondscoach van het Nederlands elftal alles bij elkaar twee jaar van dichtbij meegemaakt. Ik heb met hem veel diepzinnige gesprekken gevoerd, meestal 's nachts want hij was een slechte slaper. Ik was een goede slaper, maar ik nam voor hem altijd uitgebreid de tijd. Want als je in het leven de kans krijgt om met zo'n fenomeen te pralen en te werken moetje er wat voor over hebben, of niet soms?" George Knobel zegt het met granieten ernst. Zelfheeft de veteraan zich ook nog niet afgeschreven. De energie van de vergeten voetbaltrainer is nog opmerkelijk. "Ronald Reagan was op 77-jarige leeftijd nog president van de Verenigde Staten. Maar in Nederland is er geen mens die nog een voetbaltrainer van 70 moet. In Azië ben ik op het ogenblik de professor. In Nederland tel ik niet meer mee".

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1994 | | pagina 33