rr
Er heerste een beetje onrustige sfeer in de perskamer. Het
aanwezige journaille fluisterde haast samenzweerderig met elkaar.
Er was opvallend veel bestuur aanwezig. Er zat een mededeling aan
te komen. Eerst was nog het woord aan Adri Koster, de trainer van
het met 7-1 afgedroogde Helmond Sport. Zijn excuus klonk
geloofwaardig: "te groot kwaliteitsverschil." Van Gaal legde uit dat
de overwinning in de beker welkom was na het echec tegen PSV
van de zondag ervoor en waarom Van den Brom niet eens op de
bank had plaats mogen nemen. Daarna kreeg voorzitter Michael
van Praag het woord:" Ajax en Louis van Gaal hebben hun
handtekening gezet onder een tweejarige verbintenis." De
wederzijdse loftuitingen waren niet van de lucht en de champagne
smaakte goed.
ze ergens in de middenmoot. De Europese
bekercompetities vormen toch het hoogste
niveau waarop je als club trainer actief kunt
zijn. Ik ben zo ambitieus dat ik ieder jaar
daar wil spelen. We zitten nu voor de
derde achtereenvolgende maal in de
kwartfinale van een van de Europese
bekers; Ajax heeft nog ieder jaar een prijs
gewonnen; de tribunes zitten vol; dat alles
bij elkaar leidt bij mij, en niet alleen bij
mij, tot de conclusie dat we het goed
gedaan hebben met z'n allen. En dat leidt
ook tot de conclusie dat we tot de
Europese top gerekend moeten worden. Bij
Ajax zie ik dat het succes zich continueert.
En daarbij komt dat de organisatie en
structuur bij Ajax van dien aard zijn dat ik
optimaal kan werken. De technische staf
blijft in deze bezetting. Dat is ook erg
belangrijk voor me. Ik werk in een team.
De leden uit dat team blijven bij Ajax en
dat betekent dat we verder kunnen gaan op
de weg die we met z'n allen bijna
tweeëneenhalf jaar geleden zijn ingeslagen.
Alle eer en glorie gaan meestal naar de
hoofdtrainer, maar zonder de andere
stafleden zou ik niet kunnen functioneren.
En dat is geen beleefdheid, maar dat meen
ik werkelijk. Van der Lem, Haarms, Pronk,
Hoek, Jambor, zij vormen gezamenlijk
mijn klankbord. Zij hebben allen invloed
op de beslissingen. Uiteindelijk moet ik
beslissen. Er moet iemand zijn die in
laatste instantie oordeelt. Natuurlijk
verschillen we met z'n vijven regelmatig
van mening maar dan komt ieder met zijn
argumenten en dan discussiëren we
daarover. Voordat ik met de groep de
wedstrijdbespreking ga houden heb ik
altijd aan Gerard, Bobby en Laszlo
gevraagd wat zij vinden. Natuurlijk heb ik
me dan zelf ook al een oordeel gevormd,
maar dat oordeel is niet heilig. Het kan
best dat ik van mening verander door wat
de anderen mij vertellen over de wedstrijd.
Iedereen kijkt toch met zijn ogen. Gerard
concentreert zich meestal op
technisch/tactische dingen. Bobby kijkt