Ajax-opleiding. Het accent ligt daarin
vooral op de creatieve voetballers. Die
worden er in de scouting het eerst
uitgepikt. De andere types raken op de
achtergrond. Het motto bij Ajax is:
Aanvallen moeten ze kunnen, verdedigen
kunnen ze altijd nog leren. Voetballers als
Wouters komen in die opleiding niet
bovendrijven. Ze zijn bovendien niet
nodig. Er wordt toch al met een nulletje of
acht, negen gewonnen.
In de Ajax-opleiding zou ik misschien zelfs
zijn afgevallen. Ik miste nu eenmaal de
kwaliteiten van jongens als Van Basten,
Rijkaard of Vanenburg. Ik wil daarmee niet
zeggen dat er iets niet goed zit met die
opleiding. De jeugdopleiding is voor Ajax
heilig. Zonder jeugdopleiding zou het in de
eredivisie nu jaarlijks tegen degradatie
moeten vechten."
Utrechtse vorming
"Ik was 26 toen ik bij Ajax kwam. Ik vraag
het me wel eens af: Wat zou er van mij
geworden zijn als ik daar van jongsaf zou
zijn geweest. Maar in Utrecht ben ik
natuurlijk ook gevormd als voetballer. De
opdracht was daar eerst knokken en dan
pas zien of we de wedstrijd ook nog
voetballend konden winnen. Bij Ajax stap
je met een andere instelling het veld op.
Daar heerst de gedachte: Hoeveel wordt
het vandaag, 4-0 of 5-0?.
Als junior voetbalde ik bij de afdelingsclub
W Utrecht met jongens als Frans Adelaar,
Willy Carbo en Mark Verkuyl. Daar was ik
als linksbinnen het mannetje. Ik was
gewoon een goed voetballertje. Ik nam het
voortouw en ik maakte de doelpunten. Als
we met 6-0 wonnen, scoorde ik drie keer.
Want waar je ook voetbalt, je moet eerst
uitblinken om hogerop te komen. Het is
niet zo dat de scouts langs de velden lopen
in de hoop ook te kunnen zeggen: 'Hé, kijk
nou, dat is nou het werkertje dat we
zoeken."
"Henk Vonk, mijn jeugdtrainer bij FC
Utrecht, zei het al toen ik achttien was: 'Jij,
Wouters, jij staat over twee jaar in het
Nederlands elftal'. Aanvankelijk gebeurde
dat één keer, onder Rijvers tegen Frankrijk.
Daarna werd ik lang niet meer
geselecteerd. Totdat ik bij Ajax kwam. Pas
in Amsterdam lukte het mij de kenners
ervan te overtuigen dat ik meer kon dan
alleen maar een balletje afpakken".
Vertrek versneld
"De invloed van Cruijff op mijn carrière is
groot geweest. Hij wees mij op de kleine
dingetjes. Hij overtuigde mij bij voorbeeld
van de noodzaak me goed op te stellen.
Het was nodig om sneller te kunnen
spelen. Hij leerde me telkens zo een bal aan
te nemen dat ik altijd in de richting stond
waar de bal naartoe moest. Daardoor had
je meteen het grootst mogelijk overzicht.
In de zomer van 1986 ben ik door Cruijff
gehaald, samen met Danny Blind en
Arnold Scholten. In november 1990 ben ik
vertrokken. Van het bestuur mocht ik weg
als ik me financieel behoorlijk zou kunnen
verbeteren. De komst van Wim Jonk heeft
mijn vertrek versneld. Het feit dat zich in
die periode ook een club, Bayern
München, voor mij aandiende was een
toevallige bijkomstigheid.
Door Louis van Gaal ben ik eerder
vertrokken dan misschien nodig was
geweest. Ik zag aankomen dat hij wat
wijzigingen in het elftal wilde aanbrengen.
Hij begon met de opstelling te schuiven
omdat hij vond dat Wim Jonk te goed was
om op de reservebank te zitten. Volgens
Van Gaal was Jonk de man om in het elftal
de lijnen uit te zetten. Daarom moest hij
een centrale positie innemen. Het gevolg
was dat ik links op het middenveld moest
gaan spelen. Op die stek voelde ik me niet
thuis. Een rechtspoot op links; volgens mij
kan dat niet. Dat vertraagt omdat die de
bal niet één keer kan raken.
Het was een moeilijke periode voor me. Ik
ging nog wel met plezier het veld in, ik
deed bovendien braaf wat de trainer van
me vroeg, maar ik was niet gelukkig. De
aanbieding van Bayern München was toen
een uitkomst. Mijn vertrek was voor alle
partijen bovendien het beste. Voor mij en
voor Van Gaal. Ik ben blij dat het
onderling respect is gebleven. Laatst
hoorde ik nog dat Van Gaal had gezegd:
'Van de tien spelers die de afgelopen twee
jaar zijn vertrokken, mis ik er eigenlijk
maar eentje, Jan Wouters. Ik vond dat uit
zijn mond een mooi compliment".